Britse begroting rust op fragiele fundamenten
Ontsierd door de voortijdige publicatie van de nieuwe economische en fiscale vooruitzichten en tig aantal keer onderbroken door Madam Deputy Speaker die een parlement-neigend-naar-peutertuin tot de orde riep. Maar noch het Office for Budget Reponsibility (OBR), noch de “opmerkelijk verdragende stem” van oppositieleden Mr. Dewhurst en Mr. Morton, noch een erg vocale Mr. Holmes “die nochtans beloofd had zich te gedragen” sloegen Reeves uit haar lood. De Britse minister van Financiën hernam de met sneren aan het adres van de Conservatieven doorspekte tekst telkens met een gevatte opmerking. De begroting herleidt ze zelf tot een catchphrase: “not austerity, not reckless borrowing, but cutting the debt”. Het is goed gevonden: het komt tegemoet aan de bezorgdheden rond de openbare financiën, schijnbaar zonder grote economische opofferingen.
Het OBR ziet dat toch lichtjes anders. Het ontbreekt de begroting aan ernstige hervormingen die de tanende productiviteit opkrikken. Het gevolg is een neerwaartse herziening van de gemiddelde groei over de komende vijf jaar met 0.3 procentpunt tot 1.5%. Maar via hoger verwachte inflatie en loongroei (en dus belastinginkomsten) blijft de impact op het gat in de begroting beperkter dan gevreesd. Ziedaar de reden waarom Reeves besloot om de tarieven in de inkomstenbelasting uiteindelijk niet te verhogen. Die belangrijke kiesbelofte blijft dus overeind. In de plaats komt een amalgaam aan andere lastenverhogingen, sommige direct, anderen verholen – zoals bijvoorbeeld het bevriezen van de schijven in diezelfde inkomstenbelasting. “Daar hebben we in de campagne niks over beloofd.” Alles samen brengen die belastingen bijkomend £26 miljard op. Daartegenover staat zo’n £11 miljard aan extra uitgaven, onder andere in de gezondheidszorg. Het verschil laat Reeves toe om een buffer van £22 miljard op te bouwen tegen eventuele latere budgettaire tegenvallers. Dat is aanzienlijk meer dan de £9.9 miljard die in het verleden al meermaals verdampte, waarna Reeves op zoek moest naar almaar moeilijker te vinden maatregelen in een almaar gespannener markt. Die laatste haalde gisteren voor het eerst sinds lang opgelucht adem. Dalende (krediet)risicopremies duwden het lange eind van de rentecurve meer dan 11 bpn lager en het pond herstelde voorbij een eerste weerstandszone in EUR/GBP op 0.8769. Zowel voor Britse overheidsobligaties als de munt is er op korte termijn ruimte voor verder herstel, zij het zonder uitzicht op substantiële bewegingen.
Want structureel lost deze begroting niets op. Er zijn geen doorgedreven groeistimulerende hervormingen om de schuldenlast op termijn te beheersen. De schuldgraad bedraagt vandaag 95% en zou oplopen tot 96% tegen 2030. De basis voor die bijna-stabilisatie is uiterst kwetsbaar. Ze rust op een krimpend begrotingstekort van 5.1% vorig jaar naar 4.5% dit jaar tot uiteindelijk “slechts” 1.9% in 2029/30. Dat heeft echter alles te maken met het betere gevoel voor timing van Reeves. Ze plant de bijkomende uitgaven namelijk op relatief korte termijn, onder andere om de huidige koopkrachtscrisis het hoofd te bieden, terwijl de extra belastingopbrengsten pas binnen stromen richting het einde van de legislatuur in 2029. “Laten we de belastingen verhogen in de aanloop naar de verkiezingen”, zei geen enkele regering ooit.
Britse 30-jarige rente: een zucht van opluchting maar geen structurele kentering