BoJ op weg naar derde renteverhoging

De zwakke Japanse munt was de afgelopen weken opnieuw meermaals aanleiding voor verbale tussenkomsten door het ministerie van Financiën en de centrale bank (Bank of Japan, BoJ). Die waarschuwingsschoten gaan eventuele wisselkoersinterventies vooraf. Sinds de Amerikaans-geïnspireerde globale rentestijging begin december trok USD/JPY van +/- 150 tot net geen 159 vorige week. Vandaag schrijven we 156. Japanse beleidsmakers blijven op hun qui-vive maar kunnen sinds gisteren de lang ingehouden adem toch even lossen.
De USD/JPY-terugval was een een-tweetje. De Amerikaanse munt gaf de voorzet na de publicatie van de inflatiecijfers gisteren. In normale marktomstandigheden was het een non-event. Het algemene prijspeil in de VS klom in december exact met de verwachte 0.4% op maandbasis richting 2.9% j/j. Op onderliggend niveau (ex. voeding en energie) miste de 0.2% m/m en 3.2% j/j de lat met een tiende van een procentpunt. De disproportionele rentereactie (tot -15 bpn) was het gevolg van een uitgerekte markt; tot op het punt dat iets hogere inflatiecijfers de deur voor renteverminderingen sloten en die voor -verhogingen weer openden. Op zo’n moment heeft de markt geen oog voor nuances zoals diensteninflatie (tot in de meest enge definitie) nog steeds ver boven het pre-pandemisch gemiddelde. Of voor Fed-gouverneurs die de cijfers verwelkomen maar waarschuwen voor de weg die nog voor hen ligt. De Amerikaanse dollar had het duidelijk lastig. Dankzij een gedeelde rentebeweging onder meer in Europa beperkte de dollar de schade t.o.v. concurrenten, zoals de euro. Maar minder t.o.v. de yen.
De Japanse rentemarkt reageerde in de Aziatische handel vanmorgen (onze tijd) voor een eerste keer op de Amerikaanse herpositionering gisteren. Het verdict valt goed mee: looptijden op tien jaar verliezen zo’n 5 bpn maar niet zonder een nieuwe 14-jarige top de dag voordien. Kortetermijnrentes zoals die op twee jaar houden makkelijk stand nabij de 17-jarige piek. Daar zit de vingerafdruk van de Bank of Japan op.
De BoJ zadelde JPY-beleggers in december met een katertje op. Geen nieuwe renteverhoging vanaf de huidige 0.25%, tot daar aan toe. Maar dat de centrale bank bij monde van Ueda zelfs januari in twijfel trok was een bittere pil. Graag eerst wat meer duidelijkheid rond de loonstijgingen voor het komende jaar, klonk het. Vier weken later keerde de tanker. De uitkomst van de jaarlijkse onderhandelingen tussen vakbonden en werkgevers (shunto) is pas voor februari/maart. Maar de eerste indicaties zijn veelbelovend en wijzen op een stijging gelijkaardig aan het 33-jarig record van vorig jaar. Het BoJ-leger werkt ondertussen volop aan een marktoffensief. Vorige week lekte al uit dat de inflatievooruitzichten op de beleidsvergadering van 24 januari opwaarts worden bijgesteld. Daardoor prijkt de 2%-doelstelling (of meer) over de volledige beleidshorizon. Vanmorgen volgde de onomwonden bevestiging door de klassieke niet nader genoemde “bronnen”: tenzij in geval van onvoorziene volatiliteit trekt de BoJ de rente op. Die slag om de arm is Trump-gerelateerd. Het capteert de onzekerheid rond zijn eerste beleidsbeslissingen na de inauguratie aanstaande maandag. De hogere beleidsrente is inmiddels het basisscenario van de markt. Zelfs al zet de BoJ door, de grote absolute renteverschillen met de VS spelen nog steeds in het nadeel van de yen. Wegen hoge(re) Amerikaanse rentes op het risicoklimaat, dan bieden ze de yen voorlopig een uitweg. JPY hield vorige vrijdag tijdens het Amerikaanse post-payrolls rentegeweld als enige stand tegen de dollar.
Japanse 2j.- rente (weekgrafiek) houdt post nabij 17-jarige piek
