Bank of Canada herbevestigt einde van de cyclus
De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk worden stilaan de uitzondering in het clubje van de geavanceerde economieën. De neergaande rentecyclus is er waarschijnlijkheid nog niet voorbij. De Japanse centrale bank zit aan het andere eind van het spectrum. Ze bereidt zich voor op een nieuwe renteverhoging volgende week. Voor Down Under kantelde het debat in de markt begin deze maand in Japanse richting. Sinds de interventie van Schnabel maandag geldt dat zelfs stilaan ook voor de ECB. Centrale banken in Zweden en Noorwegen (we negeren voor het gemak de door de Norges Bank vooropgestelde één enkele renteverlaging per jaar) voelen zich comfortabel met de beleidsrente aan de huidige niveaus. De Bank of Canada (BoC) sloot zich daar ondertussen bij aan.
De laatste renteverlaging van de BoC, tot 2.25%, dateert van oktober. Dat kwam met een duidelijke voorkeur: als alles verloopt zoals gepland, dan geldt dat niveau als de bodem van de cyclus. De BoC bevestigde die boodschap eergisteren en lichtte ze toe in een nogal “enerzijds, anderzijds” communiqué. De economie groeide het afgelopen kwartaal verrassend snel maar dat kwam omdat de import (negatieve impact op het bbp) een stevige duik nam. De belangrijkste groeimotor, private consumptie, liet het wat afweten. De BoC verwacht voor het huidige kwartaal zwakke economische groei die in de loop van 2026 wel zal oppikken. De arbeidsmarkt is aan de betere hand. De tewerkstelling groeit de laatste maanden degelijk en de werkloosheidsgraad brokkelde af tot het laagste niveau sinds midden 2024. De BoC wijst echter op de al lang povere toekomstige aanwervingsplannen van bedrijven.
Inflatie temperde in oktober tot 2.2% en dobbert met uitzondering van de uitschieter in februari nu al ongeveer een jaar rond de 2%-doelstelling. De BoC anticipeert op een stijging in de komende maanden maar schrijft ze nu al af als een technisch euvel. Onderliggende maatstaven nestelden zich iets hoger, in de buurt van 2.5%, maar daar maakt ze zich geen zorgen over. De Canadese economie produceert op dit moment nog altijd meer dan wat ze consumeert. Die situatie houdt het inflatievuur onder controle. Voorlopig althans. Want waar de BoC met geen woord over rept zijn de bijzonder ambitieuze plannen van premier Carney. In zijn eerste meerjarenbegroting van begin november mikt de voormalige BoE-gouverneur op CAD 280 miljard investeringen. Het begrotingstekort in het lopende fiscale jaar (t.e.m. oktober 2026) wordt daardoor het op één na grootste ooit. In de jaren daarna volgt de obligate milde vorm van fiscale consolidatie zodat op het einde van de horizon, 2028-2029 het tekort nog slechts 1.5% van het bbp bedraagt.
Op korte termijn betekent dit met andere woorden een stevige fiscale impuls. Dit kan op zijn beurt de private groeimotor – investeringen en consumptie – doen aanslaan. Dit zijn geen onbelangrijke pro-inflatoire risico’s die de BoC misschien had moeten vermelden. Tegen die achtergrond verbaast het ons niet dat ook de Canadese geldmarkt inmiddels neigt naar een eerste renteverhoging in de loop van 2026. De flip gebeurde overigens eerder deze maand en niet toevallig na de publicatie van sterke arbeidsmarktcijfers. Een sterke arbeidsmarkt vormt de basis van private consumptie.
De Canadese dollar verstevigde gisteren tegen zijn Amerikaanse naamgenoot. Dat had vooral te maken met zwakte van die laatste en legt meteen het effect van de monetaire divergentie bloot. Dit kan USD/CAD vanuit technisch oogpunt richting de 1.36-regio brengen op voorwaarde dat het lopende handelsconflict geen roet in het eten gooit. Het potentieel van CAD tegenover EUR blijft beperkt.
USD/CAD: effent monetaire divergentie de weg richting 1.36?