Intern verdeeld en extern verlamd
Na drie opeenvolgende renteverlagingen met 25 basispunten bevindt de Amerikaanse beleidsrente (3.5%-3.75%) zich nu binnen de verwachtingsvork van een neutrale rente voor de VS. Voor de Fed zit daarmee deel twee van de rentecyclus lager er mogelijk al op. Fed-voorzitter Powell beoogde sinds september neutraal (ipv mild restrictief) terrein omdat opwaartse inflatie- en neerwaartse tewerkstellingsrisico’s beiden een tegenovergestelde beleidsrespons vereisen.
In de beleidsverklaring van gisteren benadrukte de centrale bank voor het eerst dat de economische cijfers zowel het aantal als de timing van extra renteverlagingen zullen dicteren. Zonder richtinggevend nieuws is het status quo voortaan de norm. De Fed is intern verdeeld en extern verlamd. Ze wil achteraf vooral geen spijt hebben van haar daden. Maar wat is op vandaag de grootst mogelijke beleidsfout in de VS? De renteverlaging teveel die het inflatievuur aanwakkert terwijl de economie en arbeidsmarkt stand houdt? Of de renteverlaging te weinig die de economie nodeloos afremt terwijl de arbeidsmarkt doorslaat van stilstand naar achteruitgang?
De beslissing gisteren was wederom niet unaniem. Van de 12 stemgerechtigde leden, stemden Chicago Fed Goolsbee en Kansas City Fed Schmid voor een ongewijzigd beleid terwijl Trump’s marionet, Miran, zijn kruistocht voor stevigere renteverlagingen voort zet (50 bpn). Een blik op de individuele projecties van alle gouverneurs voor 2025 leert dat het stemresultaat een vertekend beeld geeft. Maar liefst 6 van de 19 Fed-leden gaf een persoonlijk voorkeur voor het status quo op 3.75%-4% ipv de renteknip tot 3.5%-3.75%. Voor 2026 vinden 7 leden dat de normalisatiecyclus ver genoeg is gegaan. Daarnaast valt de extreme spreiding van de puntvoorspellingen op, al ziet de meerderheid (15 leden) geen noodzaak om de rente beneden 3% te verlagen.
We kunnen ons opnieuw niet van de indruk ontdoen dat een iets lagere beleidsrente nog steeds Fed voorzitter Powell’s voorkeur draagt. Hij zet de beperkte tarief-gedreven goedereninflatie makkelijk opzij en trakteerde de pers tijdens het vragenuurtje op een Cassandra voorspelling. Volgens een interne Fed-studie overschatten de officiële payrollscijfers de effectieve maandelijkse tewerkstellingsgroei met gemiddeld 60 000 (!) per maand sinds april. In de praktijk betekent dat het voorbije half jaar gemiddeld gezien ontslagen (-20k) ipv gestage jobcreatie (+40k). Volgende week dinsdag publiceert het Amerikaanse bureau voor arbeidsstatistiek het uitgestelde novemberrapport inclusief revisies voor de voorbije maanden en wordt de waarheid mogelijk ontbloot. De machtsconcentratie in Washington (allen stemgerechtigd in tegenstelling tot rotatie bij regionale Fed-presidenten) kan deel twee van de rentecyclus begin volgend jaar alsnog verlengen in zo’n scenario. De markt schat de kans op een renteverlaging in januari en maart respectievelijk in op 20% en 50%.
De opening die Powell creëerde, samen met de beslissing om in functie van het liquiditeitsbeheer maandelijks schatkistcertificaten aan te kopen (de eerste maanden $40 miljard/maand), de marktreactie. Amerikaanse rentes verloren tot 8 basispunten aan het korte eind van de rentecurve nadat eerste technische weerstandsniveaus eerder deze week te hoog bleken gegrepen. De dollar kreeg een tik richting 1.17 terwijl de beurzen dagverliezen inruilden voor winsten tot 1% (Dow). De schaduw van het payrollsrapport maakt de dollar kwetsbaar voor extra verlies aan rentesteun.
Amerikaanse 2j rente: kwetsbaar voor payrolls