Effent BoJ het pad naar nieuwe renteverhoging?
Centrale bankiers buigen zich deze week niet enkel in de VS over het beleid. In Canada en in Noorwegen verwacht de consensus een renteknip met 25 basispunten. De ene staat aan het einde van de rentecyclus lager; voor de andere moet het eigenlijk nog allemaal beginnen. Vooral in Noorwegen is de beslissing een dubbeltje op zijn kant. Britse inflatie zet de Bank of England met de rug tegen de muur, maar Bailey en co leggen hun ei voor het balansbeleid van de centrale bank voor de volgende 12 maanden. De BoE onderscheidt zich van bijvoorbeeld de Fed en de ECB door de natuurlijke afbouw van de obligatieportefeuille aan te vullen met actieve verkopen. Voor de Bank of Japan staat deze week het minste op het spel, al kan ze de markt voorbereiden op een belangrijke rendez-vous op 30 oktober…
Begin 2024 maakte de Japanse centrale bank na iets meer dan acht jaar komaf met haar beleid van negatieve beleidsrentes. Met vertraging sloeg ze het pad van de beleidsnormalisatie in om aan de inflatie-opstoot tegengewicht te bieden. Met tussenpozen van ongeveer een half jaar trok de BoJ de beleidsrente geleidelijk op van -0.1% tot 0.5%. Het Amerikaanse tarievenbeleid van president Trump stak deze zomer een stok in de wielen. De aard van het Japanse beestje kwam boven door neerwaartse groeirisico’s sterk te benadrukken en voorrang te geven op inflatieontwikkelingen.
Op vrijdag zal de centrale bank de beleidsrente opnieuw ongemoeid laten, maar het handelsakkoord dat Japan en de VS eerder deze maand finaliseerden suggereert dat de naald in voorzitter Ueda’s kompas opnieuw kan bewegen. De VS hanteert nu een basisinvoerheffing van 15% op bijna alle Japanse goederen. Dat is minder dan de voorgestelde wederkerige heffing op Liberation Day (24%) en minder dan waarmee president Trump schermde (25%) zonder akkoord begin augustus. Bovendien zakt de importtaks op voertuigen van 27.5% tot 15%. De worst-case (groei)scenario’s kunnen opnieuw de kast in en een opwaartse herziening voor tweedekwartaalgroeicijfers (0.5% kw/kw van 0.3%) geeft extra vertrouwen.
Ondertussen blijft de Japanse inflatie, zowel het algemene cijfer als de onderliggende kernreeksen, nukkig boven 3% j/j en dus boven de inflatiedoelstelling van de centrale bank (2%). Begin deze maand besliste het arbeidsministerie om de minimumlonen te verhogen met 6.3%, de sterkste stijging sinds minstens 1978 en in lijn met de uitkomst van de private loononderhandelingen (Shunto) eerder dit jaar (gemiddeld +5.46%).
Vorige week gonsde het in de wandelgangen van geruchten dat de Bank of Japan officieel een opening kon maken om de rente in oktober of december verder te verhogen tot 0.75%. We geven de voorkeur aan oktober omdat de BoJ de beslissing dan kan staven met nieuwe groei- en inflatieprognoses. Voorlopig schat de geldmarkt de kans op dit scenario in op 30%. De internationale politieke hemel klaart dan wel open, maar nationaal is met het ontslag van premier Ishiba naar aanleiding van een reeks tegenvallende verkiezingsuitslagen voor zijn LDP-partij een nieuw blik onzekerheid opengetrokken. In de race naar het voorzitterschap en de titel van de premier (4 oktober) trekken een aantal kandidaten de aandacht met een uitgesproken fiscaal discours. De markt vreest dat het BoJ-DNA de voorkeur nog langer kan geven aan afwachten in een onzekere binnenlandse context. Op de wisselmarkt geven we de voorkeur aan een USD/JPY-daling richting technische steun op 140 op basis van het divergerende beleidspad tussen Fed en BoJ. JPY heeft als extra troef dat de munt veilige haven bij uitstek blijft tijdens periodes van risicoaversie.
USD/JPY: op weg naar technische steun richting 140 later dit jaar?