Alea iacta est
Met de inflatiecijfers voor augustus heeft de Fed alle stukjes om volgende week de beleidspuzzel te leggen. De Fed-gouverneurs beslissen over de rente en laten dan in hun ‘monetaire mindset’ kijken, samengevat in de driemaandelijkse ‘Summary of Economic Projections’ (SEP).
Centrale bankiers hebben het tijdperk van ‘forward guidance’, achter zich gelaten. De markt kreeg toen ondubbelzinnige aanwijzingen over de beleidsintenties, ingegeven door onderliggende trends. Nu ligt het anders. Data bepalen de marsrichting en het tempo. Ook dat verloopt niet volgens een simpel één-op-éénpatroon en vraagt om duiding, zeker als de data niet in dezelfde monetaire richting wijzen. Die duiding gaf Fed-voorzitter Powell eind augustus op het symposium in Jackson Hole.
Eind vorig jaar stelde de Fed het beleid bij van heel restrictief (5.25%-5.5%) tot minder strak (4.25%-4.5%). Omdat de economie het goed bleef doen en de inflatie (te) traag opschoof richting 2%, zette de Fed zich aan de kant. Eind augustus erkende Powell tekenen van een meer fragiele arbeidsmarkt. De impact van tarieven op inflatie is mogelijk beperkter dan gevreesd. Een bevestiging van die trend staat de Fed toe om meer gewicht geven aan de arbeidsmarkt en minder aan inflatie. Het beleid mag dan van matig restrictief richting neutraal (nabij 3%). De richting staat vast, nu nog beslissen over het tempo.
De arbeidsmarkt gaf een nihil obstat om richting neutraal te gaan. De tewerkstelling groeit aan een traag tempo (3-maandsgemiddelde 29 000) en een herziening door het bureau van arbeidsstatistiek toonde een overschatting van de solide groei rond de jaarwisseling (2024-2025). De inflatiekant van het verhaal blijft minder duidelijk. Algemene inflatie steeg met 0.4% m/m en 2.9% j/j (van 2.7%) in augustus terwijl kerninflatie stabiliseerde op 0.3% m/m en 3.1% j/j. Kort door de bocht toonden details dat de inflatie recent niet zozeer resultaat was van het doorrekenen van invoertarieven maar eerder van duurdere binnenlandse diensten. Dat is een ambigue signaal voor de Fed en de markt voelt dat.
Fors hogere wekelijkse werkloosheidsaanvragen stond gisteren tegelijkertijd met de inflatiecijfers op de agenda. Ze duwden de Amerikaanse 2-j rente even beneden 3.5% en de 10-j beneden 4%. De Fed gaat haar beleid natuurlijk niet laten bepalen door weekcijfers. Uiteindelijk gingen rentes slechts beperkt lager. De markt houdt vast aan het scenario van eén renteverlaging op elke van de drie resterende Fed-vergaderingen (sep, okt, dec) en ziet de beleidsrente iets beneden 3% begin 2027. We kijken nu vooral naar de ‘forward guidance’ in de nieuwe kwartaalvoorspellingen. Hoe zien de Fed-gouverneurs de balans tussen groei, tewerkstelling en inflatie? Hoe snel willen ze schakelen richting neutraal? In juni suggereerde de mediaan slechts 50 bpn aan renteverlagingen dit jaar en 25 bpn bijkomend volgend jaar. Gouverneurs moeten hun mening stevig bijstellen om in de buurt van de huidige marktpositionering op te schuiven. We denken dat de versnelde versoepeling er omwille van een zwakkere arbeidsmarkt uiteindelijk wel kan komen, maar misschien toch nog even wachten om daar nu al (verder) op vooruit te lopen. De technische steunniveaus voor de 2-j en 10-j rentes kunnen nog wel even ‘tegenwringen’.
VS 10-j rente nadert kaap van 4%. Even pauze?