Technische GBP-steunniveaus wankelen
EUR/GBP staat op uitbreken. Technisch gezien evolueert het muntenpaar sinds deze zomer in een symmetrische driehoeksformatie. Het is het type consolidatiepatroon dat doorgaans een tijdelijke onderbreking is van de bestaande, in dit geval opwaartse, trend. EUR/GBP bevestigt momenteel de theorie met het doorboren van de bovengrens. Daarbij sneuvelen ook de recente toppen van eind september rond 0.875. De ogen richten zich nu op de juli top van 0.8769. Een breuk hoger draagt onze voorkeur weg. Vanaf dan ligt in principe de weg vrij richting 0.8868 (61.8% EUR/GBP-herstel op de daling in 2022-2024) en de symbolische 0.90-regio.
Britse inflatiecijfers staken vorige week het vuur aan de lont. Ze betekenden het startpunt van de huidige EUR/GBP-rit hoger. Het Britse prijspeil bleef in september stabiel op maandbasis. Daardoor evenaarde het jaarcijfer de 3.8% van augustus (en van juli). De door de centrale bank gevreesde versnelling tot 4% bleef dus uit. Volgens diezelfde Bank of England (BoE) komt met de septemberpublicatie bovendien een einde aan de oplopende prijsdruk sinds het dal van exact 12 maanden geleden (1.7%). Vanaf nu pikt het desinflatieproces in principe opnieuw de draad op. De onderliggende prijsbarometers vielen eveneens aan de onderkant van de verwachtingen uit. Kerninflatie (gezuiverd voor voeding en energie) temperde van 3.6% tot 3.5% en de graadmeter voor de dienstensector handhaafde zich onverwacht op 4.7%. Die laatste is sterk gebonden aan de loonevolutie en staat al lang op de radar van de BoE. Ze waakt erover dat de huidige, te hoge inflatie zich niet permanent nestelt in het verwachtingspatroon van werkgevers en -nemers. Dat riskeert zich te vertalen in hogere looneisen, die werkgevers dan doorrekenen aan de consument en op die manier hoge inflatie minstens in stand houden. Als er zich dergelijke tweede-ronde-effecten voltrekken, dan wordt dat snel zichtbaar in diensteninflatie.
Een van de meest determinerende factoren in dat verwachtingspatroon is voeding. De component maakt minder dan 10% uit van de totale Britse consumentenuitgaven maar heeft als intensief verbruiksartikel een disproportioneel grote invloed op de perceptie van hoe duur het leven is. De sterke prijsstijgingen in de voedingssector is wat sommigen binnen de BoE tegenhoudt de rente voort te verlagen. Welnu, die voedselinflatie brokkelde vorige maand meer af dan de centrale bank verwachtte, van 5.1% tot 4.5%. Een alternatieve en, belangrijk, vooroplopende prijsmaatstaf van het British Retail Consortium bracht vanmorgen een gelijkaardige boodschap. Voedselprijzen in de Britse kleinhandel lieten in oktober de grootste maanddaling (-0.4%) optekenen sinds december 2020.
De argumenten van de BoE-haviken verliezen aan kracht en de markt moet zich aanpassen. Tot begin deze maand verwachtte die niks van de beleidsvergadering op 6 november, niet in het minst door toedoen van de BoE zelf. Dat had de eerste keer geweest dat de centrale bank afstapte van het kwartaalritme dat de normalisatiecyclus sinds juli vorig jaar typeert. De geldmarkt dicht het scenario van een renteverlaging volgens het gekende stramien ondertussen één kans op drie toe. We vinden het een onderschatting. In het verdeelde comité hoeft maar één van de pleitbezorgers van het status quo van kamp te wisselen om de balans te doen kantelen. Het pond oogt vanuit elk perspectief kwetsbaar.
EUR/GBP staat op uitbreken