Europese herstel verdappert
Recent was het data-armoede troef. De monetaire wereld is uiteraard groter dan de VS, maar omdat het Fed-beleid nog steeds een bepalende factor is voor de globale monetaire condities, spelen Amerikaanse data nog steeds (ver) boven hun economisch soortelijk gewicht als marktinput. De publicatiestop omwille van de sluiting van de overheidsdiensten deed markten de voorbije weken blind vliegen. Straks wordt die Amerikaanse stilte doorbroken. Om onder andere prijsaanpassingen van sociale uitkeringen mogelijk te maken, werden de statistici van het Bureau of Labour Statistics (BLS) opgetrommeld om alsnog inflatiecijfers voor september te berekenen. Inflatie is wel niet langer de enige focus van de Fed. Die maakt zich vooral zorgen over de afkoeling van de arbeidsmarkt/de economie. In dat opzicht zijn de Amerikaanse PMI’s (opgemaakt door S&P global) mogelijk minstens even relevant als de (verouderde) CPI data in de aanloop naar de Fed-vergadering volgende week. Ondertussen kregen we vanmorgen ook de maandelijkse PMI-update voor de EMU. De recente erosie van de (Europese) rentes en een weifelende euro suggereerden twijfel over het Europese herstel. De PMI’s vanmorgen geven hier toch wel wat hoop.
De algemene PMI index verdapperde van 51.2 tot 52.7, het beste niveau in 17 maanden. De groeiversnelling kwam vooral op conto van de dienstensector (52.6 van 51.3), maar ook de productie in de verwerkende nijverheid steeg lichtjes (51.1). Onder meer de activiteit in Duitsland veerde fors op (53.8 van 52, beste sinds mei 2023) maar, met uitzondering van Frankrijk, liet ook de rest van de EMU degelijke groei optekenen. Ook positief: aandikkende orderboekjes dragen het activiteitsherstel, vooral in de (binnenlandse) dienstensector. Exportorders blijven zwak. De tweespalt in het herstel tussen een blijvend zwakke verwerkende nijverheid en versnelling in de dienstensector tekent zich nog scherper af in de tewerkstelling. Die steeg in de hele economie in zeven van de acht voorbije maanden, maar krimpt nog steeds in de verwerkende nijverheid. Ook relatief goed nieuws van het prijsfront. Input/kosteninflatie vertraagt. Anderzijds is er een lichte versnelling van de outputprijzen, vooral in de dienstensector. Omdat bedrijven voorzichtig waren en blijven in het beheer van hun voorraden, lopen de levertijden opnieuw wat op. Ietwat verrassend gezien de betere activiteit en orders blijft het algemeen bedrijfsvertrouwen voor de volgende 12 maanden eerder zwak, beneden het langjarig gemiddelde voor de reeks.
Europese data veroorzaken zelden forse marktbewegingen en dat is ook zo na de PMI’s vanmorgen. De korte EMU rentes trekken wel 3-4 basispunten aan. Ondanks weinig richtinggevend nieuws vanuit de ECB kantelden de geldmarkten recent opnieuw in de richting van een bijkomende renteverlaging volgend jaar (gisteren +/- 65%). Het PMI rapport geeft alvast geen reden om in die richting verder te duwen (nu terug +/- 50%) en suggereert uitbodeming en mogelijk zelfs beperkt herstel van de Europese rentes. In tegenstelling tot die rentes, reageert de euro opnieuw volstrekt apathisch. EUR/USD dobbert doelloos rond nabij 1.16. Uitkijken dan maar of de dollar straks wel ‘een mening heeft’ over de Amerikaanse data.
EMU 2-j swap: PMI draagt bij tot bodemvorming.