Bank of Japan gaat (nu nog) voor het status quo
Tussen de Fed, een stortvloed aan economische cijfers en een nieuw bombardement handelstarieven (n.a.v. het einde van de tarievenpauze) door, vond gisteren de beleidsvergadering van de Bank of Japan plaats. Één jaar geleden initieerde de BoJ met een onverwachte renteverhoging een stevige zomercorrectie in de markt. De BoJ leerde haar les: voortaan bereidt ze de markten nauwgezet voor op toekomstige beleidswijzigingen.
Dat deed ze de afgelopen weken nauwelijks, en dus was de beleidsbeslissing - het status quo - geen verrassing. De rente blijft voorlopig op 0.5%. In de nieuwe economische vooruitzichten ontwaren we wel hints die wijzen op een verdere normalisatie van het, laat ons wel wezen, nog altijd ultrasoepel monetair beleid. Tokio trok de groeivoorspellingen voor het lopende fiscale jaar 2025 (t.e.m. maart 2026) lichtjes op van 0.5% tot 0.6%. Die voor de twee daaropvolgende jaren bleven onveranderd op 0.7% en 1%. De BoJ ziet nog altijd hoofdzakelijk neerwaartse risico’s verbonden aan de economie. Haar inschatting van de (voornamelijk handels)omgeving is iets minder negatief. Die blijft onzeker maar het adjectief “extreem” verdwijnt, allicht met dank aan het recente handels(raam)akkoord tussen de VS en Japan. Dat klinkt als een detail maar dat is waar het in de communicatie van centrale banken net om draait. Inflatieprognoses kregen een stevige opwaartse herziening, vooral op korte termijn. De inschatting voor 2025 bedraagt 2.7% i.p.v. de 2.2% van in mei, hoofdzakelijk omwille van de sterke prijsstijging van voeding (rijst). Voor 2026 en 2027 staan respectievelijk 1.8% (van 1.7%) en 2% (van 1.9%) in de tabellen. De risico’s rond inflatie zijn min of meer in evenwicht. In het rapport van mei koppelde de BoJ nog neerwaartse risico’s aan de voorspellingen van 2025 en 2026.
De Bank of Japan schuift zo weer een beetje dichter op naar een volgende renteverhoging. Toch is dat waarschijnlijk pas voor richting het einde van het jaar. Wie hoopte op actie op kortere termijn (omdat inflatie nu al drie jaar boven doelstelling zweeft, om maar iets te zeggen), had BoJ-gouverneur om die ballon te doorprikken. Die komt er niet. Hij relativeerde onder meer de helderheid die het Amerikaans-Japans akkoord brengt, benadrukte de wellicht tijdelijke impact van rijst op inflatie en herhaalde dat de onderliggende inflatietrend nog altijd onder de 2%-doelstelling ligt. Ueda sprak er zich niet over uit maar de onzekere politieke context nu de regering de meerderheid in beide huizen verloor, is wellicht een bijkomend argument voor de afwachtende houding.
De Japanse yen ruilde initiële winsten al snel in voor verlies. Tegen een over het algemeen sterkere Amerikaanse dollar is dan niet veel nodig voor een flinke rit hoger. USD/JPY doorboorde voor het eerst sinds Trump’s Liberation Day begin april het 150-niveau. Het lokte al een eerste verbaal schot van de minister van Financiën uit. Net zoals voor EUR/USD op 1.14, ligt het lot van USD/JPY aan 150 nu in de handen van het arbeidsmarktrapport later vandaag. De lat ligt met een verwachte tewerkstellingsgroei van 104k in juli niet bijster hoog. Sterke(re) payrolls kunnen de dollar op korte termijn in het zadel houden maar veranderen onze middellangetermijnvisie op structurele dollarzwakte niet.
USD/JPY prikt door de grens van 150