Hongaarse groei houdt EUR/HUF nipt <400
De bbp-groeicijfers van het afgelopen kwartaal stromen vlot binnen. België (0.2% kw/kw) en Spanje (0.7%) trapten gisteren af. Vanmorgen namen Frankrijk (0.3%), Duitsland (-0.1%), Italië (-0.1%) en de Eurozone (0.1%) het over en deze namiddag is het de beurt aan de VS. In Centraal-Europa lichtten Tsjechië en Hongarije de sluier.
De Hongaarse regering kwam gisteren met een stevige waarschuwing. De minister van economie Nagy zette het mes in de groeivoorspellingen: van de initiële 3.4% voor dit jaar ging het eerder al naar 2.5% tot nu amper 1%. De handelsonzekerheid weegt op de exportsector en de binnenlandse economie laat het afweten. De prijsplafondmaatregelen van de overheid ten spijt, blijft inflatie (4.6% in juni) bijten in de portefeuille van consumenten. Bovendien wegen ze op het ondernemersvertrouwen. Nagy voorspelt een zwakkere tweede jaarhelft dan eerst gedacht na de krimp in het eerste kwartaal en niet meer dan een stagnatie in het tweede. Het ontlokte een val in de Hongaarse forint dat bijna een einde maakte aan het verblijf van EUR/HUF beneden 400.
Uiteindelijk blijken de groeicijfers toch minder dramatisch dan Nagy dacht. De economische krimp in kw1 beperkte zich tot -0.1% i.p.v. de initiële -0.2% terwijl de activiteit in het tweede kwartaal aantrok met een beter dan verwachte 0.4%. De magere 0.1% groei op jaarbasis onthult niettemin de aanslepende economische malaise. Onder meer die aanhoudend zwakke economische prestaties lanceerden de Hongaarse oppositiepartij Tisza in koppositie voor cruciale verkiezingen in april volgend jaar. De beperkte details tonen een negatieve bijdrage van de industrie en landbouw. De dienstensector (en dan vooral ICT) was sterkhouder van dienst.
De Hongaarse forint reageert opgelucht maar laat de symbolische EUR/HUF-grens op 400 niet ver achter zich. De groeicijfers zetten de nood voor monetaire stimulering andermaal in de verf. Maar de Hongaarse centrale bank geeft voorlopig niet thuis. De focus ligt op prijsstabiliteit en de inflatiedoelstelling van 3% +/- 1ppt. Ze kent als geen ander de gevolgen van voortijdige versoepeling, onder meer op de munt. Langs fiscale kant is er evenmin ruimte voor bijkomende maatregelen. De nu al grote begrotingstekorten staan op de radar bij de kredietbeoordelaars. S&P veranderde in april de vooruitzichten van stabiel naar negatief. Een effectieve ratingverlaging herleidt de Hongaarse kredietwaardigheid tot “rommelstatus”.
De Tsjechische groei schakelde meerdere versnellingen terug. Van de 0.7% in kw1 ging het naar 0.2%. Dat was minder dan de 0.4% die analisten verwachtten maar dichtbij de 0.3% van KBC Economics. Het jaarcijfer van 2.4% evenaarde dat van het eerste kwartaal en was marginaal beter dan de 2.3% van de centrale bank (CNB) in haar meest recente voorspellingen. In dat opzicht verandert het cijfer niks aan de beleidsintenties van de CNB. Vice-gouverneur Zamrazilova liet daar gisteren weinig misverstanden over bestaan: wat haar betreft is de neergaande rentecyclus voorbij. Ze verwijst naar de sterke binnenlandse vraag – de stuwende kracht ook in kw2 – die voor opwaartse inflatiedruk -en risico’s zorgt, vooral in de dienstensector en de huizenmarkt. De officiële boodschap van CNB volgende week is wellicht gelijkaardig en biedt redenen voor optimisme rond de Tsjechische kroon. De munt verstevigt vanmorgen richting EUR/CZK 24.57 en is op weg naar belangrijke weerstand in de regio 24.52/24.46 (resp. de 2025- en 2024-jaartop).
EUR/CZK: op weg naar de jaartop van 2025 en vervolgens die van 2024?