Euro test neklijn onder dubbele top
Over het handelsraamakkoord tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie vloeide ondertussen al heel wat inkt. Een universele invoerheffing van 15% op Europese producten is bezwaarlijk een groot succes te noemen. Het is liefst een vertienvoudiging van de 1.47% (volgens de Brusselse denktank Bruegel) die de VS hanteerde in een pre-handelsoorlog tijdperk. Vergeleken met de andere opties, 30% vanaf 1 augustus, de 50% waar president Trump destijds mee goochelde en zelfs de aanvankelijke 20% op de inmiddels beruchte pancarte van 2 april, oogt 15% dan weer het minst slechte alternatief. Volgens voorzitster van de Europese Commissie von der Leyen en enkele hooggeplaatsten binnen Amerikaanse regeringskringen is dat tarief ook van toepassing op o.a. de voor Europa belangrijke farmaceutische sector. Daarvoor loopt in de VS nog een onderzoek dat later mogelijk uitmondt in heffingen tot wel 200%. Los van het niveau van de invoerheffingen, biedt het raamakkoord Europese bedrijven eindelijk iets tastbaar om rekening mee te houden. De onzekerheid is niet weg, maar verminderde wel. Voor de camera’s sparen EU-leiders de kritiek nochtans niet. De Franse eerste minister Bayrou spreekt van een daad van onderwerping. De Duitse kanselier Merz verwelkomde aanvankelijk het akkoord om later de “significante schade” te hekelen die het akkoord de economie zou toebrengen. Die economische schade is volgens de meeste waarnemers nochtans beheersbaar. Schattingen lopen door de band genomen op tot ruwweg 0.3%pt van het bbp. Per definitie te veel want onnodig, maar evenmin de totale ineenstorting.
Het commentaar van Bayrou en Merz kreeg gisteren bijval van veel – maar niet alle – andere EU-leiders. Dat schept natuurlijk weinig vertrouwen in de markt. En die heeft in een dunne zomerhandel al niet veel prikkels nodig. Voeg daarbij het verwachtingselement – de markt hield al enige tijd rekening dat de EU een worst-case handelsscenario zou vermijden – en je hebt de perfecte voedingsbodem voor winstnemingen. Europese aandelenmarkten ruilden een 1.3% openingswinst voor een dagverlies. Obligaties herstelden van hun recente bodem, met dalende rentes als gevolg. De euro betaalde de grootste prijs: 1.3% t.o.v. zijn grootste concurrent, de dollar. EUR/USD viel terug van 1.178 tot onder 1.16. De neklijn onder een dubbele-top-formatie op 1.1573 staat onder druk. Vanuit een technisch oogpunt effent een potentiële breuk lager het pad in eerste instantie richting 1.1431 (23.6% dollarherstel op de daling in 2025). De eerste poging vanmorgen blijft voorlopig zonder gevolg. Dit gebeurt overigens tegen de achtergrond van alweer overeind krabbelende Europese beurzen (+1%) en rentes. Het is mogelijk een indicatie dat het huidige (maar in onze visie tijdelijk) verzwakte euromomentum niet volstaat. Of een sterkere Amerikaanse dollar het dan straks overneemt, hangt in belangrijke mate af van de economische update deze week. Van het rapport met openstaande vacatures en consumentenvertrouwen vandaag gaat het morgen over in tweedekwartaalgroeicijfers met aansluitend de Fed-beleidsvergadering richting PCE-inflatiecijfers op donderdag en het arbeidsmarktrapport (juli) op vrijdag. Die laatste zijn cruciale input voor de Fed om de afwachtende houding die ze woensdag allicht herbevestigt, in september al dan niet in te ruilen voor een eerste renteverlaging sinds december 2024.
EUR/USD: neklijn onder dubbele-top-formatie onder druk. Sterkere dollar nodig voor een breuk?