Een kater voor BoE-voorzitter Bailey

Gisteren verzamelde de Britse financiële en economische ‘fine fleur’ in Mansion House, zeg maar het financieel stadhuis van de City of London, voor een jaarlijks diner. Traditioneel wordt dit opgeluisterd door de Minister van Financiën (Rachel Reeves) en de voorzitter van de Bank of England (Andrew Bailey). Markten keken uit naar nieuwe begrotingsplannen en indicaties over het BoE-beleid. Tevergeefs. Beiden hielden zich, misschien begrijpelijk, weg van de actuele hete hangijzers. Reeves probeert de financiële sector aan haar kant te krijgen om tanende groei te ondersteunen via een minder strak regelgevend kader. Voorzitter Bailey hield het bij wijze bespiegelingen over externe tekorten, vastlopende internationale handel en het betalingssysteem.
Jammer voor de markt, maar misschien een gelukje voor Bailey dat hij niet in zijn kaarten liet kijken over de rente-intenties. Britse inflatiecijfers (juni) bezorgden hem vanmorgen waarschijnlijk een kleine kater. De algemene inflatie trok onverwacht aan tot 0.3% M/M en 3.6% J/J (3.4% in mei), het snelste sinds begin 2024! Ook kerninflatie verdapperde (3.7% van 3.5%). Diensteninflatie bleef koppig hoog op 4.7%. De 2%-doelstelling blijft veraf. Voor alles is natuurlijk een ‘uitleg’. De inflatie veerde in april ‘technisch’ op door een verhoging van gereguleerde (energie)prijzen. Dat effect sleurt het jaarcijfer 12 maanden mee. De BoE hoopte dat inflatie gedurende de zomer stabiel zou blijven vooraleer na een laatste technische opsprong in het najaar begin 2026 terug te keren richting 2%. Recent luidde de boodschap dat een stevige groeivertraging met een economie beneden potentieel en een verzwakkende arbeidsmarkt de inflatiedruk op termijn zouden verminderen. In dat geval staat de BoE gereed om de rente (versneld) te verlagen. De opwaartse inflatieverrassing voor juni kwam onder meer van hogere energie- en voedselprijzen. Die laatste zijn echter minstens deels het resultaat van het doorrekenen van hogere arbeidskosten na de belastingverhoging vorig jaar. Tweede-ronde-effecten dus. Cijfers morgen bevestigen al of niet of de arbeidsmarkt verder afkoelt. De BoE blijft op koers om de rente op kwartaalbasis te verminderen. Versnellen is na deze cijfers niet aan de orde.
De Britse rentes stijgen vanmorgen 3-4 bpn over de hele curve. Het pond wint geen terrein, integendeel. Een centrale bank die de rente hoog moet houden in een context van stagflatie en daardoor de groei niet kan helpen is geen hulp voor de munt. Erger nog, twijfels over de Britse openbare financiën duwen de Britse 30-j rente boven 5.5%. Financiële instabiliteit zoals ten tijde van de Truss-Kwartengcrisis in 2022 dreigt. Een bijkomende reden voor de BoE om zeer behoedzaam te werk te gaan. Kortom, de hogere rentes zijn een risicopremie. Bij zwakkere activiteit data riskeert de Britse munt alsnog (cyclische) rentesteun te verliezen. Bij risicoaversie en/of (algemene) onzekerheid over het thema publieke financiën is het pond (samen met de yen) ook uiterst kwetsbaar. EUR/GBP naderde gisteren al de kaap van 0.87. De cruciale weerstandzone van 0.8738/68 (top Liberation Day/november 2023) blijft binnen handbereik. Bij een per definitie moeilijke begrotingsopmaak na de zomer komt mogelijk de kaap van 0.90 in het vizier.
EUR/GBP: ‘foute’ rentesteun helpt het pond niet.
