Norges Bank verrast met renteverlaging

We vervolgen onze monetaire verslaggeving vandaag vanuit Bern en Oslo. Japan (stabiele beleidsrente, gewijzigde obligatie-aankoopstrategie), Zweden (-25 bpn tot 2%) en de VS (status quo, bis x 4) kwamen eerder aan bod. Brazilië krijgt met een wellicht laatste 25 bpn verhoging tot 15% een eervolle vermelding.
De Noorse centrale bank (Norges Bank, NB) verraste met de allereerste renteverlaging. De beleidsrente bleef al sinds december 2023 stabiel op 4.5%. Na vandaag is dat 4.25%. De NB trok de trekker over ondanks dat inflatie in mei versnelde tot 3%. De onderliggende reeks bedroeg 2.8%. Beide zweven boven de 2%-doelstelling. Voor Oslo ligt dat de start van een voorzichtige normalisatiecyclus niet in de weg. Ze kijkt naar het brede plaatje en stelt vast dat inflatie al een hele weg aflegde. Een beleidsrente van 4.5% woog daardoor onnodig zwaar op de economie. De centrale bank gaat er vanuit dat ze op termijn de doelstelling wel behaalt. Ze stelde de vooruitzichten zelfs neerwaarts bij tot 3.1%-2.7%-2.2%-2.1% voor de periode tussen 2025-2028.
Met de renteverlaging is de Norges Bank niet langer de vreemde eend in de bijt onder de collega’s. Het zal ook niet de laatste zijn. De begeleidende verklaring spreekt van een beleidsrente van ongeveer 4% tegen het einde van dit jaar. Daar hoort de gebruikelijke disclaimer over de uitzonderlijk grote onzekerheid bij. Aan het eind van de beleidshorizon in 2028 – voor wat het waard is – stelt ze 3% in het verschiet. Maar de boodschap van de Norges Bank is daarmee wel duidelijk: de rente mag en kan lager maar verwacht niet te veel.
De beslissing was niettemin een verrassing voor de (geld)markt. Die volgt nu de lijn die de NB uitzette. Dat heeft vooral implicaties voor het korte eind van de rentecurve (-20 bpn). De schade voor de Noorse kroon blijft dan weer uiterst beperkt. Het geloof in een niet meer dan beperkte normalisatie van het beleid blijft overeind. Daarnaast geniet de NOK zichtbaar van de stijgende olieprijzen. Het biedt de munt tot nader bericht rugdekking in een nochtans onzekere context. Vanuit technisch oogpunt vormen EUR/NOK 11.26 en EUR/NOK 11.16 wel sterke steun.
De Zwitserse centrale bank (SNB) hanteert na vandaag opnieuw een nulrente. De knip van 0.25% tot 0% vloeit voort uit de afgenomen inflatiedruk. De SNB hanteert een doelstelling tussen 0 en 2%. Maar prijzen in het Alpenland daalden in mei met 0.1% op jaarbasis. De voorzitter van de SNB, Schlegel, waarschuwde hier enkele weken geleden wel al voor. De onderliggende maatstaf (ex. voor voeding en energie) strandde op amper 0.5%, het traagst sinds september 2021.
Maar zelfs met een verminderde beleidsrente, verlaagt de SNB de inflatievooruitzichten. Uitgaande van de nulrente, bedragen de jaargemiddeldes voor 2025-2027 0.2%-0.7%-0.7%. Dat komt o.a. door de Zwitserse frank. De munt heeft het renteverschil tegen, maar de marktcontext mee. Dat blijkt de laatste tijd een belangrijkere drijfveer voor munten, en niet alleen de CHF. De frank blijft gebetonneerd nabij de sterkste niveaus ooit. We zien daar niet meteen verandering in. Het bemoeilijkt de taak van de SNB. Die heeft nu drie opties: afwachten en het lot van een sterke CHF ondergaan. De twee andere hebben elk hun eigen nadelen. Ofwel keert het regime van negatieve beleidsrentes terug. In de vorige episode bracht dat wel een resem ongewenste neveneffecten mee. Of ze grijpt in op de wisselmarkt met het oog op CHF-verzwakking. Daarmee riskeert ze de frustratie van de Amerikaanse president. De voorkeur van de markt gaat uit naar het eerste scenario.
EUR/NOK: Noorse kroon beperkt schade na onverwachte renteknip
