RNBZ komt op neutraal terrein

De Nieuw-Zeelandse centrale bank (RBNZ) nadert het einde van haar rentecyclus lager. Net als in april verlaagde ze de beleidsrente met 25 bpn, deze keer tot 3.25%. Na een voorzichtige start in augustus van vorig jaar ging het in een rotvaart van 5.5% naar het huidige niveau. Daarmee krijgt het monetair beleid nu voor het eerst het label “neutraal” mee. Eén beleidsmaker stemde voor het status quo. In haar officiële vooruitzichten blijft een 3%-beleidsrente de landingszone, al bouwt de centrale bank wat extra buffer (2.75%) in op korte termijn om mogelijke economische schokken op te vangen. De nabije toekomst krijgt een bekende disclaimer mee. Tijd zal uitmaken of algemene onzekerheid (rond de internationale handelscontext) zich op termijn effectief uit in matigere groei en minder prijsdruk. Van anticiperen schakelt de RBNZ naar reageren. Na het bereiken van neutrale renteniveaus zagen we eerder hetzelfde al gebeuren in bijvoorbeeld Tsjechië, Zweden of Canada.
Op korte termijn blijft Nieuw-Zeelandse inflatie (2.5% j/j in kw1) boven het midden van de 1%-3% doelzone. Inflatieverwachtingen bij consumenten en bedrijven lopen op. Toch is de RBNZ ervan overtuigd dat afnemende kerninflatie en overschot qua economische capaciteit op termijn prijsstabiliteit garanderen. Ondertussen herstelt de economie dankzij de eerder doorgevoerde renteverlagingen en hogere grondstoffenprijzen die de exportgerichte Nieuw-Zeelandse economie helpen.
Op de wisselmarkt bracht de RBNZ-meeting weinig te weeg. De cyclische kiwidollar heeft het voorlopig moeilijk op een nieuwe stap hoger te zetten tegen de zwakke Amerikaanse naamgenoot (boven 0.60). Op de rentemarkt was er wel beweging. Nieuw-Zeelandse swaprentes trokken meer dan 10 basispunten hoger aan het korte eind van de curve. Net als in Europa speelden investeerders met het idee van anticiperende renteverlagingen om de groei te ondersteunen. Ze komen op die stappen terug. Volgende week krijgen we na de ECB-vergadering mogelijk een gelijkaardige reactie. Sinds Trump’s dreiging met een snelle invoering van veel hogere tarieven tegen de EU (1 juni, 50%) zetten Europese geldmarkten opnieuw in op een rentebodem rond 1.50%. Uit notulen van de april-beleidsvergadering en recente commentaren blijkt dat de meningen over het te volgen pad toenemen. Sommigen zagen de renteverlaging in april als een voorschot op actie in juni, anderen spraken van het schakelen naar een lagere versnelling. Een enkeling zag het licht en pleit voor het status quo tot september. Pas dan kan een correctere inschatting worden gemaakt over de exacte economische en inflatoire impact van zowel het handelsverhaal als van de fiscale initiatieven op Europese en in het bijzonder Duitse niveau.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal
NZD/USD botst voorlopig tegen 0.60-weerstand aan
