EUR/GBP zoekt en vindt steun rond 0.84

En maar uitgeven. 2025 is voorlopig een echt boerenjaar voor de Britse kleinhandel. Cijfers vanmorgen waren daar een zoveelste illustratie van. Na het al beste kwartaal sinds 2021 steeg hun omzet in april verder door met 1.2% op maandbasis. Zo’n vier op een rij is al van 2014 geleden, abstractie gemaakt van het uitzonderlijke jaar 2020. In jaartermen loopt de omzetstijging op tot 5%, het meest sinds 2022. De sterke maand april ging tegen de verwachtingen in. “Awful April”, zoals de Britse media het omschrijven, stond in het teken van prijsverhogingen: van gemeentebelastingen over energie en water tot verkeersbelastingen en internet en telefonie. Maar de consument laveerde er zich vlotjes door, aangetrokken door het extreem zonnige weer. Food & booze waren niet toevallig de positieve uitschieters.
De veerkracht van de Britse consument vindt haar oorsprong in de loongroei. Al sinds juni 2023 stijgen lonen systematisch sneller dan het algemene prijspeil. Dat is hoogstwaarschijnlijk zelfs het geval in “Awful April”. De inflatiecijfers van eerder deze week tekenden een stevige versnelling op van 2.6% tot 3.5%. Dat levert nog steeds 2 procentpunt marge op met de laatst beschikbare loondata van maart. Die inflatieversnelling was trouwens ook zichtbaar in de onderliggende prijsreeksen. De maatstaf gezuiverd voor voeding en energie trok van 3.4% naar 3.8%. Prijzen in de arbeidsintensieve dienstensector stegen met een stevige 5.4%. Hier komt de wisselwerking met loongroei goed naar voor.
Die aanhoudend hoge diensteninflatie is de nummer één kopzorg van de Britse centrale bank, de Bank of England (BoE). Het toont aan dat er nog altijd een vorm van krapte op de arbeidsmarkt heerst. Een sterke arbeidsmarkt is uiteraard positief maar de sterke loongroei die eruit voortvloeit bemoeilijkt de enige opdracht van de BoE: inflatie terugbrengen naar de 2%-doelstelling. Dat geldt trouwens niet alleen voor de Bank of England. De hoofdeconoom van de Britse centrale bank Pill was hier afgelopen week opmerkelijk verbaal over. Hij was één van de twee pleitbezorgers om de rente stabiel op 4.5% te houden omwille van het hierboven vermelde.
Volgens de invloedrijke Pill verlaagt de Bank of England de beleidsrente eigenlijk te snel. De “graduele” en “voorzichtige” aanpak waar de centrale bank voor pleit in de officiële communicatie vertaalde zich het afgelopen jaar in renteverlagingen op kwartaalbasis. Voor Pill mag dat trager. We houden de hoofdeconoom en zijn argumenten in het achterhoofd maar blijven voorlopig uitgaan van verdere renteverlagingen op het kwartaalritme. De weinige ruimte die inflatie laat wil de BoE wellicht toch aanwenden om de sputterende groei te stutten. De PMI-bedrijfsvertrouwensindicatoren voor mei bevestigden gisteren dat grauwe economische plaatje. De dienstensector (50.2) doet niet meer dan stagneren na de oplawaai in april (49) en de maakindustrie (45.1) hapt onverminderd naar adem.
Tegen die achtergrond vinden we de huidige marktverwachtingen rond de BoE-beleidsrente (minder dan twee renteverminderingen) aan de conservatieve kant. Aan de andere kant van het Kanaal legt de markt dan weer te veel druk op de ECB. Het verwachte dal van <1.75% in de rentecyclus is te laag. Zonder tegenargumenten, van de data of van de beleidsmakers, houdt die spreidstand vermoedelijk nog even aan. Het bracht EUR/GBP ondertussen terug nabij maar voorlopig niét beneden 0.84. Dat niveau oogt steeds sterker als technische steun.
EUR/GBP 0.84 houdt stand en wordt almaar sterkere technische steun
