Europese PMI’s geven geen duidelijkheid

Het Europese PMI-bedrijfsvertrouwen wijst in mei voor het eerst dit jaar op krimpende groei in de Eurozone. Het alomvattende cijfer zakt van 50.4 tot 49.5. S&P Global, verantwoordelijk voor de publicatie, is duidelijk: “Do not blame US tariffs for this one”. Een teleurstellende prestatie van de Duitse en Franse binnenlandse dienstensector is verantwoordelijk voor de terugval. Opvallend genoeg geeft S&P Global amper inkijk over de exacte redenen die wel schuil gaan achter het groeiende pessimisme in de sector.
De Franse diensten-PMI stabiliseerde op een laag niveau (47.4 van 47.3). De Duitse maatstaf dook onverwacht van 49 tot 47.2 en is verantwoordelijk voor nog maar het tweede sub-par (<50) cijfer voor de Europese dienstensector (48.9) sinds februari 2024. De Duitse PMI’s bevestigen het beeld dat de Duitse nationale raad van economische experts deze week voor 2025 schetste: watertrappelen in afwachting van de fiscale duw in de rug. De vraag naar nieuwe diensten (EMU) daalde voor de vierde maand op rij en het toekomstperspectief (1 jaar vooruit) was het minst rooskleurig sinds september 2022. Desondanks nam de tewerkstelling in de sector marginaal toe. Prijsindicatoren blijven verontrustend. Loondruk blijft zeer hoog en neemt nog toe ten opzichte van april. Dienstenbedrijven rekenen die kosten nog steeds door aan de consument, getuige oplopende outputkosten.
Het dienstenverhaal staat in schril contrast met de verwerkende nijverheid. De PMI voor de maakindustrie steeg van 49 tot 49.4, het beste niveau sinds augustus 2022. Productie nam voor de derde maand op rij toe en het aantal nieuwe bestellingen stabiliseerde. Daarmee eindigde een reeks van drie onafgebroken dalingen. Bevraagde aankoopdirecteuren hebben de meest positieve lezing over de volgende 12 maanden sinds februari 2022. De impact van de Trump’s tarievenpauze is voelbaar en sterkere vraag vanuit de VS krijgt zelfs een specifieke vermelding. Inflatiecomponenten wijzen de andere richting uit dan in de dienstenindustrie. Lagere energieprijzen vertalen zich in lagere productiekosten. Het prijskaartje voor de eindconsument neemt voor het eerst in drie maanden tijd af.
Conclusies trekken uit de PMI-enquêtes van vandaag is moeilijk. Europese geldmarkten houden zich vast aan het groeiluik ipv de loondruk en voelen zich iets comfortabeler in hun positionering voor twee extra ECB-renteverlagingen dit jaar (juni en september of december). In de aanloop naar de beleidsvergadering begin juni staan nog looncijfers voor het 1e kwartaal (morgen) en inflatieverwachtingen (volgende week woensdag) op de agenda. EUR/USD tikte marginaal lager van 1.1325 tot 1.13. Europese beurzen verliezen tot 1% in een inhaalbeweging op de VS gisteren. Na de Europese sluiting stuwde een zwakke veiling van langlopende Amerikaanse overheidsobligaties (20-j) het lange eind van de Amerikaanse rentecurve boven 5%. Zowel beurzen als de dollar gingen mee onderuit.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal
EUR/USD: amper impact van PMI’s
