ECB houdt beleidsrente ongewijzigd en verwacht hogere groei en een inflatie in lijn met haar doelstelling
Geen verrassingen in de beleidsbeslissing
De ECB hield op haar beleidsvergadering van 18 december zoals verwacht haar beleidsrente, de depositorente, onveranderd op 2%. Dat betekent dat ook de herfinancieringsrente en de marginale beleningsrente ongewijzigd bleven op respectievelijk 2,15% en 2,40%. Deze beslissing ligt in lijn met ons scenario dat dit peil de bodem van de actuele rentecyclus is.
Zoals gebruikelijk weigerde de ECB voor haar toekomstige rentebeslissingen een ‘forward guidance’ te geven. Ze herhaalde dat die beslissingen data-afhankelijk zullen zijn, vergadering per vergadering zullen worden genomen en dat ze zich niet vastlegt op een specifiek toekomstig rentepad.
ECB-voorzitster Lagarde herhaalde dat de ECB zich met het actuele rentepeil in een ‘goede positie’ ziet, die echter niet statisch, maar wel volledig data-afhankelijk is. Door die communicatie wilde de ECB de recente communicatie van enkele ECB-bestuurders, waaronder Isabel Schnabel, niet bevestigen dat de volgende rentewijziging opwaarts zou zijn. Aangezien de huidige rentebeslissing al vrijwel volledig in de markt was ingeprijsd, had de communicatie ervan nauwelijks een impact op de Duitse tienjaarsrente.
Daarnaast deed Lagarde nogmaals een oproep aan de Europese leiders om vooruitgang te boeken inzake de werking van de Europese eenheidsmarkt, de uitwerking van de kapitaalmarktunie en de verdere voorbereiding van de digitale euro.
Nieuwe macro-economische projecties
Op de beleidsvergadering van december stonden nieuwe projecties van de ECB-economen ter beschikking. Wat de inflatie betreft, werd de verwachting voor 2026 opwaarts herzien met 0,2 procentpunt tot 1,9%, vooral als gevolg van een trager dan verwachte daling van de diensteninflatie. Dat hangt op zijn beurt samen met de licht opwaartse verrassing van de recente loonontwikkeling in de eurozone. Het uitstel van ETS2 van 2027 naar 2028 komt in de projecties tot uiting in een toename van de verwachte inflatie van 1,8% in 2027 tot 2,0% in 2028. De voornaamste conclusie voor de ECB hieruit is dat ze verwacht dat de inflatie op middellange termijn zal stabiliseren rond haar doelstelling van 2%.
Concreet bedraagt de verwachte inflatie volgens de ECB-economen 2,1% in 2025 (onveranderd ten opzichte van de september-projecties), 1,9% in 2026 (t.o.v. 1,7%), 1,8% in 2027 (t.o.v. 1,9%) en in 2028 2,0% (geen vergelijkingsbasis). Ook de onderliggende kerninflatie (exclusief energie en voeding) blijft over de projectiehorizon erg dicht bij de 2%-doelstelling van de ECB met respectievelijk 2,4%, 2,2%, 1,9% en 2,0% in de jaren 2025 tot 2028.
Wat de groeivooruitzichten betreft, werden de ECB-economen in december optimistischer ten opzichte van september. Dat is vooral gebaseerd op de verwachtingen voor de groei van de binnenlandse vraag, in het bijzonder van de consumptie en de investeringen (zowel door de overheid als de private sector). Ook de recente groeibijdragen van de netto-uitvoer waren, ondanks de uitdagende omgeving voor de internationale handel, een positieve verrassing voor de ECB. Concreet verwachten de ECB-economen een jaargemiddelde groei van 1,4% in 2025 (t.o.v. 1,2% in de septembervooruitzichten), 1,2% in 2026 (t.o.v. 1,0%) en 1,4% in 2027 (t.o.v. 1,3%). Voor 2028 blijft de verwachting stabiel op 1,4%.
Opwaartse groeiverwachtingen mogelijks meer dan een ééndagsvlieg
ECB-voorzitster Lagarde onderstreepte dat de opwaartse herziening van de groeivooruitzichten voor 2026 onder meer gebaseerd was op private investeringen, naast een verwachte sterkere groei van de consumptie en overheidsinvesteringen. Die private investeringen hebben volgens haar in grote mate te maken met een focus op kunstmatige intelligentie (AI). Lagarde kondigde aan dat de ECB diepgaander onderzoek uitvoert om te bekijken of dit meer dan een tijdelijk fenomeen is. Ze suggereerde tussen de lijnen dat AI wel eens de trendgroei van de eurozone zou kunnen verhogen, zonder dit evenwel in die bewoordingen uit te drukken. Over een eventuele impact hiervan op de neutrale rente, de zogenoemde r*, wilde ze zich al helemaal niet uitspreken. Ze benadrukte terecht dat dit immers een niet-waarneembaar concept is, dat bovendien niet statisch is in een macro-financiële omgeving die nog altijd door een grote onzekerheid wordt gekenmerkt.