Amerikaanse CPI springt over de lat
Rentes trekken tot 4 bpn hoger, dollar wint marginaal terrein

De Amerikaanse inflatiecijfers stonden vandaag in het rood omcirkeld. Dat is altijd zo maar deze keer was de belangstelling zo mogelijk nog groter na de hoorzitting van Powell voor het Amerikaanse Congres vorige week. Daar zette hij al dan niet bewust de deur op een kier voor een renteverlaging in mei. Het vertrouwen in het bereiken van de 2%-doelstelling is niet veraf meer, zo klonk het. De cijfers voor de maand februari doen daar op zijn minst toch wat twijfel over bestaan. Zowel de hoofdinflatie als de onderliggende reeks trokken met 0.4% aan op maandbasis. Dat is historisch gezien snel, zeker voor die laatste waar 0.4% m/m in de pre-pandemische periode hoogst uitzonderlijk was. Het jaarcijfer klom hoger tot 3.2% voor de algemene inflatie en matigde marginaal tot 3.8% (van 3.9%) voor de reeks exclusief voeding en energie. Beide overtroffen de lat nipt, al gebiedt de eerlijkheid ons te zeggen dat het een afrondingsverschil betreft van 0.003 ppt. Dat neemt niet weg dat inflatie op zich nog steeds wijdverspreid is. Op de spreekwoordelijke uitzondering na, tekent elke subcategorie een prijsstijging op. Kosten voor huisvesting (met een gewicht van 45% in de CPI-korf) stegen met 0.4%, transport met 1.4% en vliegtuigtickets met 3.6%. Andere van dichtbij opgevolgde maatstaven in nauw verband met loonstijgingen zoals diensteninflatie (0.5% m/m, 5% j/j) gaan er opnieuw stevig op vooruit. Die laatste zuiveren voor energie en huisvesting levert de zogenaamde “superkerninflatie” op. De Fed riep deze graadmeter in het leven omdat het voor hen het meest accurate beeld schetst van de situatie bij dienstverleners zoals kappers, horecazaken, recreatie … De échte dienstensector. Uitkomst: 0.5%. Vereng het zoals je wilt, onderliggend gaat een voor de Fed te sterke prijsdruk voorlopig nergens heen. Amerikaanse rentes stijgen ongeveer 4 basispunten over de volledige curve in navolging van de cijfers. Aan de verwachte start van de neergaande rentecyclus verandert er per saldo weinig. Het mei-scenario wordt in de markt voorlopig begraven nog voor het van de grond kwam. Voor juni verdisconteert ze een kans van minder dan 80% tegenover bijna 100% net na Powell’s hoorzitting. De Amerikaanse dollar gaat er lichtjes op vooruit maar de winsten zijn technisch irrelevant (EUR/USD 1.0917).
Amerikaanse tweejaarsrente
