Inflatie in Tokio blijft boven 2%-doelstelling
Plaatsvervangend BoJ-gouverneur ziet eerste tekenen van vraaginflatie

Japan publiceerde vanmorgen de prijsevolutie in de hoofdstad Tokio voor de maand juni. Het is een goede indicator voor het nationale cijfer dat drie weken later wordt vrijgegeven. Alle verschillende maatstaven blijven een eind boven de 2%-doelstelling van de Bank of Japan. Algemene inflatie koelde licht af van 3.2% tot 3.1% maar de reeks gezuiverd voor verse voeding – en het nauwst opgevolgd door de BoJ – versnelde van 3.1% tot 3.2%. Een nog engere maatstaf die ook abstractie maakt van energie brokkelde marginaal af tot 3.8% (van 3.9%). De indicatoren waren iets lager dan verwacht uit maar wijzen niettemin op breed verspreide prijsdruk. De Bank of Japan houdt echter tot nog toe vast aan een ultrasoepel monetair beleid van negatieve kortetermijnrentes en een geplafonneerde (tot maximaal 0.5%) langetermijnrente (10-j.). Na een decennialange periode van uiterst lage, dikwijls negatieve inflatie is de BoJ beducht voor een te snelle normalisatie van het beleid. Bovendien klinkt het in de officiële communicatie nog steeds dat de huidige prijsopstoot voornamelijk het gevolg is van aanbodschokken (energie, verstoorde productiekettingen in de nasleep van de pandemie). Wat de BoJ wil, zijn stijgende lonen die de koopkracht ondersteunen. Dit stimuleert de vraag, bijgevolg de economische activiteit en uiteindelijk de prijzen. Vraaginflatie i.p.v. de vermeende aanbodinflatie, dus. Alvast één lid van de BoJ ziet van dit laatste de eerste tekenen opduiken. De plaatsvervangende gouverneur Himino zei deze week tijdens een interview met Reuters dat het aandeel van arbeidstekorten, een sterke binnenlandse vraag en prijszetting door de bedrijven in de inflatie groeit. Of dat al groot genoeg zal zijn om de rest van het beleidscomité op de vergadering van juli te overtuigen is niet zeker. De BoJ beschikt dan wel over nieuwe vooruitzichten en die voor inflatie zullen quasi zeker hoger worden bijgesteld. Maar het is even goed mogelijk dat het merendeel oordeelt dat het nog te vroeg voor aanpassingen in het beleid.
De Japanse yen ervaart ondertussen de pijn van het lange wachten terwijl de rest van de wereld al lang aan het verstrakken is. De munt staat sinds enkele maanden opnieuw onder sterke neerwaartse druk, zowel tegenover de euro (EUR/JPY 157, een 15-jarige top) als de dollar. USD/JPY nadert de 145. Op dit niveau intervenieerde het Japanse Ministerie van Financiën en de Bank of Japan in september vorig jaar om het verval van de munt toen een halt toe te roepen. Zonder veel succes want in de maand daarna zette USD/JPY een piek van 150 neer. Ook vandaag klinken de dreigementen van FinMin Suzuki luider en duidelijker: hij ziet een plotse en eenzijdige positionering op de markt. Is dit de laatste waarschuwing richting de markt?
USD/JPY
