Trend in Europese PMI’s zet zich voort
EUR/USD doet een schuchtere poging tot stijgen
De Europese PMI’s vertellen al enkele maanden een gelijkaardig verhaal. Alleen lezen de communiqués van onderzoeksbureau Markit elke maand toch net iets somberder. Dat was weer het geval voor de editie in oktober. De overkoepelende indicator in de verwerkende nijverheid van de eurozone zette een klein stapje terug van 58,6 tot 58,5. Dat oogt niet slecht maar wie iets dieper graaft, stelt vast dat dit in belangrijke mate het resultaat is van oplopende levertijden. In normale tijden is dat positief: het aanbod kan de grote vraag niet volgen. In corona-omstandigheden gebeurde dit echter bijzonder abrupt: van lockdown naar heropening. Die stop-and-go creëerde (logistieke en andere) flessenhalzen en tekorten in sommige sectoren die tot op vandaag niet opgelost raken, integendeel. Dit treft de effectieve productie in de sector; de deelreeks brokkelde af van 55,6 tot 53,2, het laagste niveau in 16 maanden. In Frankrijk daalde de productie zelfs in vergelijking met vorige maand (46,2). Het is de eerste keer sinds mei 2020 dat dit gebeurt. De vergelijkbare indicator voor de Europese dienstensector viel terug van 56,4 naar 54,7 – het laagste in zes maanden. Daar valt de divergentie tussen onder meer Frankrijk (lichte stijging tot 56,6 dankzij sterke vraag) en Duitsland (scherpe daling tot 52) op. In dat laatste land stelt Markit vast dat de disruptie in de aanvoerketens zich nu uitbreidde tot de dienstensector.
Omwille van de scherpe vraagopstoot, kampen bedrijven nog steeds met achterstallig werk. Ze werven daarvoor bijkomend personeel aan maar de concurrentie is groot. Dat is met name zo voor de diensteneconomie. In de verwerkende nijverheid laten gevolgen van de “tekorteconomie” zich voelen. De vraag naar personeel koelt er aanzienlijk af. Dat is logisch aangezien de productie dreigt stil te vallen wegens gebrek aan materiaal/grondstoffen. Logisch maar niet wenselijk.
Hoge vraag naar arbeid en een hoge vraag naar grondstoffen, overgoten met een escalerende energiecrisis brengen de prijzen aan de fabriekspoort tot een nieuw recordniveau. Ondernemers rekenen die voorlopig nog door aan de eindconsument: outputprijzen in de verwerkende nijverheid stijgen aan het snelste tempo ooit terwijl die in de dienstensector hun gelijke niet meer zagen sinds 2000.
Het groeimomentum koelt m.a.w. duidelijk af bij aanvang van het laatste kwartaal van 2021. Dat is vooralsnog niet direct een gevolg van de vraagzijde. We zijn echter wel waakzaam voor de overloopeffecten van de maakindustrie naar de diensteneconomie en de potentiële gevolgen daarvan voor de algemene activiteit en vraag naar arbeid. De markten blijven er vrij stoïcijns onder. Europese rentes doen er ongeveer 1 basispunt bij. EUR/USD doet een schuchtere poging tot stijgen maar het gros van de huidige beweging gebeurde rond de Europese opening. 1,1664 is dé KT-referentie. Het ziet er niet naar uit dat die snel zal sneuvelen in de aanloop naar de ECB-vergadering volgende week.