Centraal- en Oost-Europa

c warning
Er liep iets mis. De pagina is tijdelijk onbeschikbaar.

Centraal- en Oost-Europa

Meest recente Economisch Vooruitzichten voor Centraal- en Oost-Europa

De actuele economische ontwikkelingen in Centraal- en Oost-Europa (COE) worden enigszins overschaduwd door belangrijke politieke gebeurtenissen. De presidentsverkiezingen in Polen werden gewonnen door oppositiekandidaat Karol Nawrocki. Dit zal leiden tot een cohabitatie-periode, waarin een links-liberale pro-Europese regering zal worstelen om belangrijke wetgeving door te voeren omwille van het presidentiële vetorecht. Dit kan ervoor zorgen dat de sanering van de begroting wordt uitgesteld, wat geen goed nieuws is voor de zloty en Poolse overheidsobligaties. Een andere gebeurtenis was de feitelijke toelating van Bulgarije tot de eurozone. Het finale convergentieverslag werd door de Europese Commissie en de ECB goedgekeurd en het land zal naar verwachting op 1 januari 2026 toetreden tot de eurozone.

Op het vlak van de economische conjunctuur waren de ontwikkelingen in COE de laatste tijd eerder gemengd, wat resulteerde in zowel neerwaartse als opwaartse herzieningen van onze vooruitzichten.

Update economische vooruitzichten

Laten we beginnen met Bulgarije, dat een sterk economisch momentum blijft vertonen. We hebben onze groeiprognose naar boven bijgesteld, dit vanwege de bevestiging dat het land binnenkort tot de eurozone zal toetreden (zie ook kader). We vermoeden dat deze zekerheid zal leiden tot een grotere instroom van directe buitenlandse investeringen (FDI) en een verdere vernauwing van de spreads op overheidsobligaties (wat al aan het gebeuren is). Beide aspecten zouden het convergentieproces moeten versnellen. Dat proces kan plaatsvinden zonder buitensporige inflatie te veroorzaken. We gaan ervan uit dat de inflatie wel boven de 2% blijven, maar dat er geen grote pieken zullen zijn.

De Tsjechische economie verraste in het tweede kwartaal van 2025 duidelijk positief. Dat werd meer bepaald bevestigd door relatief sterke cijfers inzake de verwerkende nijverheid en de kleinhandelsverkopen. Onze eerdere voorspelling van een vertraging van het Tsjechische groeimomentum als gevolg van de handelsonzekerheid lijkt nu minder zeker. Momenteel wijzen de data (via onze nowcast) op een groei van bijna 0,5% in het tweede kwartaal. Wij gaan nu uit van een vertraging van de kwartaaldynamiek tot ongeveer 0,2%. Beoordeeld louter op de gepubliceerde data, zijn de risico's van onze bbp-projectie dus opwaarts gericht.

De Tsjechische inflatie kwam in juni hoger uit op 2,4% (2,1% verwacht) doordat de voedingsprijsinflatie en de diensteninflatie opwaarts verrasten. Anderzijds helpen de energie- en brandstofprijzen om de inflatie dit jaar binnen de tolerantieband te houden, al blijft het conflict in het Midden-Oosten een bron van onzekerheid. Wij denken dat de diensteninflatie de jaar-op-jaar inflatie in juni nog hoger kan opdrijven, tot 2,8%. Later zal de iets lagere voedingsprijsinflatie de algemene inflatie weer dichter bij de doelstelling van 2,0% brengen.

In mei verlaagde de Tsjechische centrale bank haar beleidsrente met 25 basispunten tot 3,50%. Maar het daaropvolgende commentaar was duidelijk ‘hawkish’, wat erop wijst dat de lat voor verdere renteverlagingen vrij hoog ligt op. In combinatie met een licht hogere diensteninflatie en vrij gunstige data uit de reële economie voorspellen we nu slechts één extra renteverlaging in het vierde kwartaal van 2025. Voor daarna zien we een langetermijnstabiliteit van de rente op een niveau dat overeenkomt met onze raming van de neutrale rente (3,0-3,5%).

De groeiprognose voor Hongarije voor 2025 hebben we licht naar beneden bijgesteld vanwege zwakke vertrouwensindicatoren en cijfers voor de verwerkende nijverheid. We verwachten niettemin dat budgettaire stimuleringsmaatregelen de bbp-groei in 2026 zullen ondersteunen, dit vooral met het oog op de komende parlementsverkiezingen.

De inflatiedynamiek in Hongarije blijft een uitdaging vormen voor de beleidskoers van de centrale bank. In mei steeg de algemene inflatie tot 4,4%, komende van 4,2% in april. Dat is iets hoger dan verwacht en ligt nog altijd buiten de tolerantieband van 3% ±1% van de Nationale Bank van Hongarije (MNB). Binnen de niet-kerncomponenten stegen de prijzen van voedingsmiddelen, elektriciteit en gas aanzienlijk. Binnen de kerncomponenten waren er grote prijsstijgingen in horeca en de vrijetijdsbestedingen. De olieprijs, die recent bokkensprongetjes maakte, vormt op middellange termijn een inflatierisico. Wij gaan ervan uit dat de Hongaarse inflatie zal afzwakken tot ongeveer 3,7% in juli, geholpen door basiseffecten en nieuwe prijsplafonds voor huishoudelijke goederen. In de tweede helft van 2025 kan de inflatie echter schommelen tussen 3,7 en 4,2%, met weliswaar opwaartse risico’s voortkomend uit hoge lonen, een sterke binnenlandse vraag en mogelijke budgettaire versoepelingen voorafgaand aan de verkiezingen. Tegen die achtergrond zal de NBH waarschijnlijk een afwachtende houding aannemen Daarbij wordt de volgende mogelijke renteverlaging van 25 basispunten (afhankelijk van verdere desinflatie en aanhoudende stabiliteit van de forint) niet verwacht vóór het late najaar of december.

De groeiprognose voor Slowakije werd naar beneden bijgesteld vanwege zowel de onzekerheid in de externe omgeving als vanwege de afzwakkende binnenlandse vraag. De onzekerheid weegt ook op het consumentenvertrouwen. De industrie staat op middellange termijn voor structurele uitdagingen - vooral de automobielsector, die te kampen heeft met capaciteitsbeperkingen. Bovendien weegt ook de zwakkere buitenlandse vraag op het momentum. Toch zijn er opwaartse risico's, die voortvloeien uit het mogelijke uitstel van de invoering van de Amerikaanse tarieven en uit de bouwsector die profiteert van EU-RRF-fondsen en het herstel in de vastgoedsector.

De Slowaakse inflatie blijft hoog door de hardnekkige diensteninflatie, waarbij het tekort aan arbeidskrachten een belangrijke factor is. Hogere belastingen (btw, vennootschapsbelasting en nieuwe transactiebelasting) zorgen voor verdere inflatoire druk. In 2026 zal de inflatie worden beïnvloed door de verwachte geleidelijke afschaffing van energiesubsidies voor huishoudens, waarbij wellicht enkel gezinnen met een laag inkomen daarvan nog zullen kunnen blijven genieten. Al deze factoren zullen voor opwaartse druk op de inflatie zorgen. Wij denken dat de voedingsprijzen volatiel zullen zijn en bijgevolg een negatieve risicofactor betekenen voor het inflatievooruitzicht voor 2026.

Kader 1 – De Rubicon over: Bulgarije op weg naar EMU-toetreding

Op 4 juni 2025 publiceerden de Europese Commissie en de ECB ad hoc convergentieverslagen waarin werd bevestigd dat Bulgarije voldoet aan de criteria om de euro in te voeren. Dat maakt de weg vrij voor de effectieve toetreding van het land tot de EMU op 1 januari 2026. Die vormt het hoogtepunt van een lange en politiek turbulente rit sinds de toetreding van Bulgarije tot de EU in 2007. Ondanks het aanvankelijke enthousiasme werd een verdere integratie vertraagd door verschuivende politieke prioriteiten en herhaalde regeringswisselingen. Hoewel Bulgarije vaak dicht in de buurt kwam van de Maastrichtcriteria, begon het politieke momentum om het lidmaatschap van de eurozone na te streven - samen met Kroatië - pas in 2018 te groeien. Terwijl Kroatië al in 2023 toetrad, werd de vooruitgang van Bulgarije gehinderd door politieke instabiliteit en zorgen over de inflatie. Een nieuwe impuls in 2025, gesteund door verbeterde macro-economische indicatoren, leidde tot een positieve beoordeling en een precies tijdschema voor de invoering van de euro.

Het lidmaatschap van de eurozone zal naar verwachting aanzienlijke macro-economische en institutionele voordelen opleveren. Bulgarije werkt sinds 1997 met een currency board-regime, waarbij de lev is gekoppeld aan de euro en er niet langer sprake is van een onafhankelijk monetair beleid. In deze context is de invoering van de euro een logische stap die al lang had moeten zijn gezet, vergelijkbaar met de ervaring van de Baltische staten. Voordelen zijn onder andere lagere transactiekosten, lagere risicopremies, betere kredietratings en meer investeringen. De verdere integratie zal naar verwachting ook de begrotingsdiscipline versterken, de inflatieverwachtingen verankeren en de institutionele convergentie versnellen, waardoor Bulgarije een grotere rol zal spelen in het bestuur van de EU.

Van twijfel naar steun

Volgens de tweejaarlijkse Eurobarometer is momenteel minder dan 50% van de Bulgaren voorstander van toetreding tot de eurozone (zie figuur COE1). Het enthousiasme nam sterk af na de Europese staatsschuldencrisis: de steun daalde van 60% vóór die crisis tot slechts 40% erna. Dit scepticisme wordt weerspiegeld in andere belangrijke COE-economieën, met name onder Poolse en Tsjechische burgers. Hongarije vormt een opmerkelijke uitzondering, waar de publieke steun sterker blijft.

Toch wordt verwacht dat de steun in Bulgarije zal toenemen. In de meeste gevallen leidde de effectieve invoering van de euro tot een aanzienlijke toename van de publieke steun voor de gemeenschappelijke munt. Slowakije en Kroatië zijn duidelijke voorbeelden van deze verschuiving in de opinie na de toetreding.

In andere COE-landen blijft de euro een ver vooruitzicht

In Tsjechië blijft de euro een erg omstreden onderwerp. De huidige regeringscoalitie heeft het onderwerp grotendeels buiten beschouwing gelaten en de komende parlementsverkiezingen in het najaar zullen daar waarschijnlijk geen verandering in brengen. Geen van de twee leidende partijen, ANO en ODS, is voorstander van de invoering van de euro. Daarbij beroepen ze zich op de geringe publieke steun voor de euro, al blijft de steun van het bedrijfsleven wel sterk. Partijen die voor de euro zijn, zoals het centrumrechtse ‘Burgemeesters’, de liberaal-conservatieve ‘TOP 09’ en de ‘Piratenpartij’, pleiten voor toetreding tot de eurozone tegen 2029/2030, maar hun beperkte invloed als kleine coalitiepartners maakt deze tijdlijn te optimistisch. Intussen blijven partijen als de SPD (Freedom and Direct Democracy) voorstander van het behoud van de kroon.

Economisch gezien verkeert Tsjechië in een goede uitgangspositie om toe te treden tot de eurozone. Het land voldoet namelijk aan de criteria van Maastricht en heeft zich goed aan de EU-normen aangepast. Technisch gezien zou het proces ongeveer drie jaar duren, waarvan de munt ten minste twee jaar stabiel in het ERM II moet hebben genoteerd. Recente ervaringen in Kroatië en Bulgarije wijzen er echter op dat voorafgaandelijke toetreding tot de bankenunie het proces verder kan vertragen. Uiteindelijk blijft de invoering van de euro een politieke beslissing. Als de prioriteiten niet veranderen, lijkt midden de jaren 2030 de vroegste realistische termijn voor toetreding van Tsjechië.

Volgens het laatste convergentieverslag van de Europese Commissie voldoet Polen momenteel niet aan de criteria van Maastricht en zal het dat in de nabije toekomst waarschijnlijk ook niet doen. Belangrijker is dat er een duidelijk gebrek aan politieke wil is. Minister van Financiën Andrzej Domański bevestigde onlangs opnieuw dat Polen geen voorbereidingen treft om tot de eurozone toe te treden. Het argument is dat het voor het land optimaal is om een onafhankelijke munt te behouden. Zelfs als de regeringscoalitie voorstander zou zijn, heeft ze geen tweederdemeerderheid in de Sejm die vereist is voor de invoering van de euro. De belangrijkste oppositiepartij, PiS, blijft fel tegen. Bovendien verzet de gouverneur van de Nationale Bank van Polen, Adam Glapiński, zich al lang tegen het idee en de recente verkiezing van president Karol Nawrocki suggereert dat een even eurosceptische opvolger kan worden benoemd wanneer Glapiński's termijn in 2027 afloopt.

In Hongarije kunnen de verkiezingen van volgend jaar doorslaggevend zijn. Premier Viktor Orbán en zijn Fidesz-partij hebben zich consequent verzet tegen de invoering van de euro. Fidesz ligt momenteel evenwel achter op de opkomende Tisza-partij, geleid door Péter Magyar. Magyar steunt de invoering van de euro als middel om de economische stabiliteit en voorspelbaarheid voor bedrijven te vergroten. Toch zou Hongarije, zelfs met politieke wil, eerst de budgettaire discipline moeten herstellen en zijn institutionele kader moeten verbeteren om aan de convergentiecriteria te voldoen.

Economische voorspellingen juni 2025

Tsjechië

  2024 2025 2026
Reëel bbp (gemiddelde jaarwijziging, in %) 1,0 1,9 1,6
Inflatie (gemiddelde jaarwijziging, geharmoniseerde CPI, in %) 2,7 2,4 2,2
Werkloosheidsgraad (Eurostat definitie, in % van beroepsbevolking, einde jaar) 2,6 3,2 3,1
Begrotingsaldo overheid (in % van bbp) -2,2 -2,1 -1,8
Bruto overheidsschuld (in % van bbp) 43,6 44,6 45,0
Saldo lopende rekening (in % van bbp) 1,8 0,9 0,7
Woningprijzen (Eurostat definitie, gemiddelde jaarwijziging in %, bestaande en nieuwe woningen 5,0 8,9 5,6
    23/6/2025

Slowakije

  2024 2025 2026
Reëel bbp (gemiddelde jaarwijziging, in %) 2,1 1,2 1,4
Inflatie (gemiddelde jaarwijziging, geharmoniseerde CPI, in %) 3,2 4,0 3,5
Werkloosheidsgraad (Eurostat definitie, in % van beroepsbevolking, einde jaar) 5,2 5,3 5,3
Begrotingsaldo overheid (in % van bbp) -5,3 -4,9 -5,0
Bruto overheidsschuld (in % van bbp) 59,3 60,7 62,5
Saldo lopende rekening (in % van bbp) -2,7 -2,8 -2,5
Woningprijzen (Eurostat definitie, gemiddelde jaarwijziging in %, bestaande en nieuwe woningen 3,8 8,0 5,0
    23/6/2025

Hongarije

  2024 2025 2026
Reëel bbp (gemiddelde jaarwijziging, in %) 0,5 0,5 3,3
Inflatie (gemiddelde jaarwijziging, geharmoniseerde CPI, in %) 3,7 4,3 4,1
Werkloosheidsgraad (Eurostat definitie, in % van beroepsbevolking, einde jaar) 4,4 4,3 3,9
Begrotingsaldo overheid (in % van bbp) -4,9 -4,8 -4,8
Bruto overheidsschuld (in % van bbp) 73,5 74,2 73,2
Saldo lopende rekening (in % van bbp) 2,5 1,3 1,0
Woningprijzen (Eurostat definitie, gemiddelde jaarwijziging in %, bestaande en nieuwe woningen 12,8 13,0 5,0
    23/6/2025

Bulgarije

  2024 2025 2026
Reëel bbp (gemiddelde jaarwijziging, in %) 2,7 2,8 2,7
Inflatie (gemiddelde jaarwijziging, geharmoniseerde CPI, in %) 2,6 2,6 2,5
Werkloosheidsgraad (Eurostat definitie, in % van beroepsbevolking, einde jaar) 3,8 3,8 3,7
Begrotingsaldo overheid (in % van bbp) -3,0 -3,0 -2,9
Bruto overheidsschuld (in % van bbp) 24,1 26,8 29,0
Saldo lopende rekening (in % van bbp) -1,8 -2,3 -2,8
Woningprijzen (Eurostat definitie, gemiddelde jaarwijziging in %, bestaande en nieuwe woningen 16,5 13,5 8,5
    23/6/2025

Andere voorspellingen en updates

Wereld

België