Centraal- en Oost-Europa

c warning
Er liep iets mis. De pagina is tijdelijk onbeschikbaar.

Centraal- en Oost-Europa

Meest recente Economisch Vooruitzichten voor Centraal- en Oost-Europa

De recent gepubliceerde indicatoren en economische beleidsmaatregelen bevestigen opnieuw het gevarieerde economisch landschap in de thuismarkten van KBC (Tsjechië, Hongarije, Slowakije en Bulgarije) in de COE-regio. Tsjechië kent een gestage, zij het matige bbp-groei met een gecontroleerde inflatie en lage werkloosheid. Hongarije wordt geconfronteerd met een periode van economische stagnatie met een krimpende industriële sector en een aanhoudende, zij het dalende inflatie. Slowakije kent een bescheiden groei, maar worstelt met een stijgende inflatie en een verslechterende handelsbalans. Bulgarije laat een relatief sterke bbp-groei zien en een gematigde inflatie, waardoor het land een gunstige uitgangspositie heeft voor de geplande toetreding tot de eurozone, al kampt het land wel met een oplopend handelstekort. De monetaire beleidsreacties verschillen van land tot land, wat hun unieke economische uitdagingen weerspiegelt.

Economische groei

Tsjechië bleef in het eerste kwartaal van 2025 een trend van gestage gematigde expansie vertonen. Voorlopige data wezen op een reële bbp-groei van 2,0% jaar-op-jaar en 0,5% kwartaal-op-kwartaal. Hoewel de economie wellicht op een positief traject blijft, gaan in onze voorspellingen voor  2025 en 2026 niet uit van een versnelling van het groeitempo. De risico's zijn veeleer neerwaarts gericht omdat er onzekerheid bestaat over de kracht van de verdere economische expansie. In de eerste plaats betreft die mogelijke schommelingen in de buitenlandse vraag, grotendeels, maar niet uitsluitend, als gevolg van wereldwijd verhoogde handelsbarrières.

We verwachten dat de Tsjechische bbp-groei dit jaar vooral zal worden gedreven door de gezinsconsumptie die wordt gestimuleerd door reële inkomensgroei. De Europese en Tsjechische industrie zullen worden getroffen door de Amerikaanse invoertarieven via een zwakkere Amerikaanse vraag en de negatieve impact van de handelsonzekerheid op de investeringen in binnen- en buitenland. Als gevolg daarvan hebben we onze voorspelling voor de reële bbp-groei verlaagd en gaan we nu uit van slechts 1,7% groei op jaarbasis in 2025 (komende van 2,1%) en 1,5% groei in 2026 (komende van 2,3%).

In dit basisscenario blijven we er wel van uitgaan dat zowel Europa als Tsjechië een recessie kunnen vermijden. Mochten de internationale handelsspanningen evenwel verder oplopen en de uitgestelde Amerikaanse en eventuele Europese wederzijdse tarieven in de zomer van kracht worden, dan kan een recessie onvermijdelijk worden.

Volgens voorlopige ramingen kromp het reële bbp in Hongarije in het eerste kwartaal van 2025 met 0,2% tegenover een kwartaal eerder. In het laatste kwartaal van 2024 bedroeg de kwartaalgroei nog 0,6%. Ondanks de teleurstellende prestatie in het eerste kwartaal gaan de meeste voorspellingen ervan uit dat de Hongaarse economie verder zal herstellen van de negatieve bbp-groei in 2023 (-0,8%). Dat herstel begon in 2024 (0,5%) en zal zich naar verwachting doorzetten in 2025 en 2026. De onzekerheid over het tempo van dit voorspelde herstel is evenwel minstens even groot als in Tsjechië. De Hongaarse economie is immers sterk afhankelijk van de auto- en elektronicasector, waardoor het land kwetsbaar is voor verschuivingen in de wereldwijde vraag binnen deze sectoren in het algemeen en voor de implicaties van een mogelijks escalerende globale handelsoorlog in het bijzonder. In reactie op deze externe factoren hebben we onze prognose voor de Hongaarse reële bbp-groei verlaagd naar 1,0% in 2025 en 3,5% in 2026.

In Slowakije zwakte het groeimomentum in het eerste kwartaal van 2025 af tot 0,3%  kwartaal-op-kwartaal. Vooruitblikkend kan in 2025 slechts een beperkte expansie worden verwacht, wellicht deels gedreven door de verwachte impact van de budgettaire consolidatie. De Slowaakse economie wordt bovendien sterk beïnvloed door de auto-industrie, waardoor het land gevoelig is voor schommelingen op de wereldwijde automarkt en (net als de meeste COE-landen) sterk is blootgesteld aan de negatieve gevolgen van de dreigende handelsoorlog. Tegen de achtergrond van de tegenwind waarmee de Slowaakse economie in 2025 en 2026 waarschijnlijk te maken zal krijgen, hebben we onze groeiprognose voor het land neerwaarts bijgesteld naar respectievelijk 1,5% en 1,9% (komende van 1,9% en 2,2%).

De Bulgaarse economie liet in het laatste kwartaal van 2024 een robuuste bbp-groei zien van 0,9% kwartaal-op-kwartaal. De jaargemiddelde groei in 2024 kwam uit op 2,7%. Hiermee was Bulgarije vorig jaar de sterkste groeier onder de COE-thuismarkten. Gezien de toegenomen onzekerheid en risico's voor de wereldeconomie als gevolg van protectionistische maatregelen die de vrijhandel belemmeren, hebben we onze voorspelling voor de (vooral door de binnenlandse vraag gedreven) reële bbp-groei in Bulgarije licht verlaagd naar 2,4% in 2025 en 2,6% in 2026 (komende van 2,6% en 2,7%).

Inflatie

De inflatie in Tsjechië lijkt goed onder controle. Voor 2024 als geheel daalde de gemiddelde HICP-inflatie tot 2,7%, wat aanzienlijk lager is dan de dubbele cijfers die we eerder zagen. In april van dit jaar daalden de consumentenprijzen met 0,1% op maandbasis, waardoor de inflatie op jaarbasis zakte van 2,7% naar 1,8%. De recente scherpe daling was vooral te danken aan de gunstige ontwikkeling van de erg volatiele voedingsprijzen en is waarschijnlijk tijdelijk. Hoewel de inflatie in mei en juni allicht opnieuw boven 2% zal uitkomen, voorspellen we een voortzetting van het geleidelijk dalend pad van de Tsjechische HICP-inflatie tot gemiddeld 2,4% in 2025 en gemiddeld 2,2% in 2026. Deze gecontroleerde inflatieomgeving biedt een welkome ondersteuning voor de consumentenbestedingen en het verloop van de reële lonen in Tsjechië.

Hoewel er in 2024 sprake was van een aanzienlijke matiging ten opzichte van 2023 (de jaarlijkse gemiddelde HICP-inflatie daalde van 17,0% tot 3,7%), is het desinflatieproces in Hongarije het afgelopen jaar vertraagd. De jaar-op-jaar inflatie bedroeg 4,7% in maart, komende van 5,6% in februari en 5,5% in januari. Dat is een cijfer dat nog altijd ruim boven het gewenst niveau ligt.  Onze voorspellingen wijzen ook niet op een terugkeer naar een meer houdbare prijsgroei tegen het einde van dit jaar. Concreet gaan wij uit van een Hongaarse jaargemiddelde HICP-inflatie van 4,5% in 2025 en 4,0% in 2026. De inflatie blijft een grote zorg voor de Hongaarse beleidsmakers. De eerdere hoge niveaus hebben de reële waarde van de lonen uitgehold en de koopkracht van de consument verminderd.

Hoewel minder dan in Hongarije geeft de inflatie ook in Slowakije een enigszins verontrustend beeld te zien. De nationale CPI-inflatie bedroeg in maart 4,0%, komende van 3,8% in februari en 3,9% in januari. De recente trend weerspiegelt een over het algemeen evenwichtige economische omgeving, waarbij de prijsstijgingen tot nu toe vooral door huisvesting en nutsvoorzieningen werden veroorzaakt. Wij zien de inflatie in 2025 verder oplopen, waarbij de maandcijfers tijdelijk iets boven de 5% kunnen uitkomen, voornamelijk als gevolg van belastingverhogingen en de geplande intrekking van energiesubsidies. Deze verwachte inflatiestijging vormt een grote uitdaging voor de Slowaakse huishoudens en beleidsmakers. Voor 2025 voorspellen we een gemiddelde HICP-inflatie van 4,0% (na 3,2% in 2024), voor 2026 is dat 3,1%.

In Bulgarije bleef de inflatie in maart onveranderd op 4%. De recente prijsstabiliteit is het resultaat van enerzijds sterkere prijsstijgingen voor voedingsproducten, huisvesting en gezondheidszorg, terwijl anderzijds de prijzen voor transport en recreatie daalden. Onze voorspelling gaat voor 2025 uit van een verdere daling van de Bulgaarse inflatie. Het land nadert daardoor de criteria voor toetreding tot de eurozone op 1 januari 2026. Onze prognose gaat uit van een gemiddelde HICP-inflatie in Bulgarije van 2,6% in 2025 en 2,5% in 2026.

Arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt in Tsjechië blijft opmerkelijk krap. De werkloosheidsgraad voor de leeftijdsgroep 15-64 jaar bedroeg in maart 2025 2,7%. Voor de bredere demografische groep van 15-74 jaar bedroeg de werkloosheid 4,3%. Deze erg lage cijfers wijzen op een sterke vraag naar arbeid. Onze voorspelling voor 2025 wijst evenwel op een beperkte toename van de werkloosheidsgraad met circa 0,6 procentpunt tot 3,3% tegen eind 2025. Naar het einde van 2026 toe zien we het cijfer terug iets lager op 3,2%. De toename in 2025 is te wijten aan de impact van de verslechterde internationale omgeving op de economische activiteit en aan structurele verschuivingen binnen specifieke sectoren van de economie. Op zich is de nog altijd historisch lage werkloosheid een positieve indicator. Op termijn houdt die evenwel uitdagingen in, meer bepaald een tekort aan arbeidskrachten tegen de achtergrond van een vergrijzende bevolking.

In Hongarije bedroeg de werkloosheidsgraad in maart 4,3%. Dit relatief lage cijfer wijst op een krappe arbeidsmarkt, dit ondanks de economische stagnatie. Wij gaan uit van een stabiel werkloosheidscijfer van 4,3% aan het einde van 2025, gevolgd door een lichte daling tot 3,9% aan het einde van 2026. De krappe arbeidsmarkt kan de loongroei ondersteunen, maar zal mogelijk ook bijdragen tot de onderliggende inflatiedruk.

In Slowakije bleef de werkloosheidsgraad relatief stabiel en volgens onze voorspelling zou dat de komende twee jaar zo moeten blijven. Concreet zien wij de werkloosheidsgraad op 5,3% naar het einde van zowel 2025 als 2026 toe, komende van 5,1% eind 2024. In Bulgarije ten slotte bereikte de geharmoniseerde in maart 3,8%. Ook hier gaan we ervan uit dat de graad relatief stabiel zal blijven. Eind 2025 en eind 2026 zou die volgens onze voorspelling respectievelijk 3,9% en 3,8% bedragen.

Monetair beleid

Tijdens haar vergadering in mei verlaagde de Tsjechische Nationale Bank (CNB) haar belangrijkste rentetarief met 25 basispunten, van 3,75% naar 3,50%. Zes bestuursleden stemden voor deze beslissing, één lid wou de rente ongewijzigd laten. Gouverneur Aleš Michl suggereerde dat een verdere neerwaartse beweging van de rente niet zeker is en afhankelijk zal zijn van een afname van de risico's vanuit de binnenlandse economie. Naar onze mening suggereert de mededeling van Michl dat de centrale bank ruimte wil laten voor verdere renteverlagingen. Zij zal niettemin "erg voorzichtig" te werk gaan. Wij gaan uit van een verdere renteverlaging met 25 basispunten tot 3,25% pas in het najaar van 2025, meer bepaald aan het einde van het derde kwartaal. Vervolgens zien we, gezien onze zwakkere vooruitzichten voor de groei en inflatie dit jaar, ruimte voor een laatste renteverlaging in 2026 naar 3,0%. Een en ander zal evenwel grotendeels afhangen van de verdere ontwikkelingen in het handelsconflict tussen de VS en de EU.

De Hongaarse Nationale Bank (MNB) handhaafde haar basisrente de afgelopen maanden op 6,5%. Volgens de MNB kan de inflatie in april verder afnemen en ook in de komende maanden rond de bovengrens van het tolerantiebereik van de MNB blijven (4%). De bestuursraad van de MNB benadrukte dat het belangrijk is om de inflatieverwachtingen te verankeren, wat een voorzichtig en geduldig monetair beleid vereist. Vanwege de recente slechte economische prestaties en de verwachte versoepeling van het monetaire beleid door de ECB en de Fed later dit jaar, blijven wij bij ons standpunt dat de MNB deze manoeuvreerruimte zal gebruiken om de basisrente in de tweede helft van 2025 twee keer te verlagen. Volgens ons kan de basisrente dalen tot 6,0% tegen eind 2025 en tot 5,0% tegen eind 2026. De basisrente in Hongarije is momenteel de hoogste van alle EU-lidstaten. De beslissing van de MNB om de rente hoog te houden, weerspiegelt niet alleen de voortdurende inspanningen om de inflatie te beteugelen, maar ook om de waarde van de Hongaarse forint te stabiliseren. De afgelopen tien jaar is de forint aanzienlijk verzwakt tegenover zowel de USD als de EUR. Deze waardedaling draagt bij aan de inflatiedruk binnen de Hongaarse economie doordat ingevoerde goederen duurder worden. Zij kan niettemin ook het concurrentievermogen van de Hongaarse uitvoer op de internationale markten beïnvloeden.

In tegenstelling tot de recente voorkeur van de MNB voor een stabiele basisrente, heeft de Nationale Bank van Polen (NBP), de centrale bank van het grootste COE-land, haar rente begin mei met 50 basispunten verlaagd. Tijdens een persconferentie die de volgende dag werd gehouden, merkte NBP-president Glapinski op dat de aanpassing niet moet worden gezien als het begin van een reeks renteverlagingen. Hij voegde eraan toe dat de rente bij de volgende vergadering in juni ongewijzigd moet blijven. We mogen niet overdreven veel belang hechten aan de huidige havikse uitspraken van de NBP-president, omdat hij in het verleden meermaals heeft bewezen dat hij flexibel van gedachten kan veranderen en zo de beslissende meerderheid binnen het monetaire beleidscomité kan beïnvloeden. Niettemin  verwachten we dat de basisrente tot de NBP-vergadering van juli niet zal veranderen.

De Bulgaarse Nationale Bank (BNB) zette de voorbije maanden haar beleid van geleidelijke renteverlagingen voort. De basisrente werd verlaagd naar 2,24% in mei, een verdere daling ten opzichte van 2,39% in april en 2,59% in maart. De basisrente legt nu op haar laagste peil sinds maart 2023. De versoepeling van het monetaire beleid weerspiegelt de afnemende inflatie en een poging om de economische groei te ondersteunen. Bulgarije hanteert een vast wisselkoersmechanisme met de euro, tegen ongeveer 1,9558 BGN per EUR. Deze koppeling is een belangrijk element van de Bulgaarse strategie om de euro in te voeren.

Volgens het Bulgaarse ministerie van Financiën lijkt de invoering van de euro in het land op 1 januari 2026 op dit ogenblik waarschijnlijker dan ooit. Of het land effectief zal voldoen aan de criteria van Maastricht moet blijken uit een buitengewoon convergentieverslag dat op 4 juni zal worden gepubliceerd. Vanuit het perspectief van de binnenlandse politieke situatie lijkt het waarschijnlijk dat de huidige regering, die in de eerste 100 dagen van haar ambt al twee moties van wantrouwen heeft overleefd, ook de resterende externe en interne druk zal kunnen weerstaan en het lange proces van toetreding tot de eurozone met succes zal kunnen afronden.   

Sterke woningmarkt in 2024

Vorige maand publiceerde Eurostat cijfers over de woningprijzen voor het vierde kwartaal van 2024. Nu alle kwartaalcijfers beschikbaar zijn, blikken we terug op 2024 en geven we een overzicht van onze voorspellingen voor 2025 met betrekking tot de woningmarkt in COE. Na een zwakker 2023 veerden de woningprijzen in de regio opnieuw op. Inzake prijsstijging voor het hele jaar 2024, springen Bulgarije (16,5%), Polen (15,0%) en Hongarije (12,8%) eruit (zie figuur COE1).

In 2024 presteerden de meeste landen in de regio economisch beter dan het gemiddelde van de eurozone. De bbp-groei kwam het beschikbare inkomen van huishoudens ten goede, een belangrijke factor die de verandering in de woningprijzen verklaart. Bovendien bereikten de beleidsrentes van onder meer de CNB en de MNB vroeger een hoogtepunt dan die van de ECB. Een sterkere rentedaling maakte hypotheekleningen goedkoper, zodat grotere bedragen konden worden geleend wat de woningprijzen opwaarts heeft gestuwd. In Tsjechië bijvoorbeeld, waar de woningprijzen in 2024 met 5,0% stegen, vermeerderde het volume aan nieuwe hypotheken met 83%, deels als gevolg van de hogere prijzen, maar ook door een stijging van het aantal nieuwe hypotheken met meer dan 50%. Globaal genomen was dit het gevolg van de verbeterende financiële situatie van de Tsjechische huishoudens, op zijn beurt te danken aan snelle reële loonstijgingen, aanhoudend lage werkloosheid en een relatief hoge spaarquote. De Slowaakse woningprijzen stegen bijna even snel (3,8%), ondanks het feit dat Slowakije lid is van de eurozone. De prijsstijging deed zich vooral voor in grote steden als Bratislava en Košice. Een deel ervan kan mee worden verklaard door een verwachte stijging van het btw-tarief op de verkoop van onroerend goed.

In Bulgarije droeg de verwachte toetreding tot de eurozone sterk bij tot de woningprijsstijging. Er heerst in het land een sterke overtuiging dat de prijzen (vooral van appartementen in grotere steden) duurder zullen worden na de toetreding tot de monetaire unie. Tegen de achtergrond van de lage depositorente (minder dan 1,0% bij een inflatie van meer dan 3,5%) en het onderontwikkelde retailsegment van de kapitaalmarkt kopen huishoudens liever appartementen. Bovendien is er 'grijs geld' dat na de invoering van de euro moeilijk/niet kan worden ingewisseld en deels wordt geïnvesteerd in appartementen. De stevige stijging van de woningprijzen is wellicht slechts tijdelijk en eind vorig jaar werd al een daling van het aantal transacties gemeten.

Hoewel de sterke stijging van de woningprijzen in de COE-regio grotendeels logisch kan worden verklaard, is voorzichtigheid geboden en is een overwaardering van de betreffende markten niet uitgesloten. Het is niet eenvoudig om de mate van overwaardering van de woningmarkt in een land te meten en ramingen daarover zijn met onzekerheid omgeven. Onze modelmatige benadering  wijst erop dat 2024 een jaar was waarin de overwaardering van de woningmarkten in COE terug opliep (zie figuur COE2). Die ommekeer volgt op een periode van dalende overwaarderingen na de wenselijke correctie van de reële woningprijzen in 2022-2023. De gemeten overwaardering noopt tot voorzichtigheid, maar is geen reden tot paniek omdat de ramingen vooralsnog geen buitensporig hoge niveaus bereiken.

Voor 2025 gaan we uit van een zwakkere jaargemiddelde stijging van de woningprijzen in COE. We zien enerzijds mogelijk een sterkere daling van de beleidsrente in Polen en Hongarije, maar de handelsoorlog met de VS kan wegen op de economische groei in de regio. Daarbij komt dat, zoals hierboven besproken, de woningmarkten in verschillende COE-landen (zij het alsnog niet excessief) overgewaardeerd lijken. Vooral in de landen die in 2024 een erg snelle prijsgroei kenden, vermoeden we dat de woningprijzen in 2025 (veel) trager zullen toenemen. Met name voor Hongarije verwachten we dat de prijsgroei in 2025 op 5,5% zal uitkomen, voor Bulgarije op 9,7%. Voor Tsjechië en Slowakije zullen de cijfers allicht dichter bij die van 2024 liggen, met een verwachte jaargemiddelde woningprijsstijging van respectievelijk 5,4% en 3,0% in 2025.  

Economische voorspellingen mei 2025

Tsjechië

  2024 2025 2026
Reëel bbp (gemiddelde jaarwijziging, in %) 1,0 1,7 1,5
Inflatie (gemiddelde jaarwijziging, geharmoniseerde CPI, in %) 2,7 2,4 2,2
Werkloosheidsgraad (Eurostat definitie, in % van beroepsbevolking, einde jaar) 2,7 3,3 3,2
Begrotingsaldo overheid (in % van bbp) -2,2 -2,1 -1,9
Bruto overheidsschuld (in % van bbp) 43,6 44,3 44,7
Saldo lopende rekening (in % van bbp) 1,8 0,3 0,5
Woningprijzen (Eurostat definitie, gemiddelde jaarwijziging in %, bestaande en nieuwe woningen 5,0 5,4 3,5
    13/5/2025

Slowakije

  2024 2025 2026
Reëel bbp (gemiddelde jaarwijziging, in %) 2,1 1,5 1,9
Inflatie (gemiddelde jaarwijziging, geharmoniseerde CPI, in %) 3,2 4,0 3,1
Werkloosheidsgraad (Eurostat definitie, in % van beroepsbevolking, einde jaar) 5,1 5,3 5,3
Begrotingsaldo overheid (in % van bbp) -5,3 -4,9 -4,5
Bruto overheidsschuld (in % van bbp) 59,3 59,5 60,8
Saldo lopende rekening (in % van bbp) -2,7 -2,8 -2,5
Woningprijzen (Eurostat definitie, gemiddelde jaarwijziging in %, bestaande en nieuwe woningen 3,8 3,0 3,5
    13/5/2025

Hongarije

  2024 2025 2026
Reëel bbp (gemiddelde jaarwijziging, in %) 0,5 1,0 3,5
Inflatie (gemiddelde jaarwijziging, geharmoniseerde CPI, in %) 3,7 4,5 4,0
Werkloosheidsgraad (Eurostat definitie, in % van beroepsbevolking, einde jaar) 4,4 4,3 3,9
Begrotingsaldo overheid (in % van bbp) -4,9 -4,4 -4,2
Bruto overheidsschuld (in % van bbp) 73,5 73,5 73,0
Saldo lopende rekening (in % van bbp) 2,5 1,3 1,0
Woningprijzen (Eurostat definitie, gemiddelde jaarwijziging in %, bestaande en nieuwe woningen 12,8 5,5 4,0
    13/5/2025

Bulgarije

  2024 2025 2026
Reëel bbp (gemiddelde jaarwijziging, in %) 2,7 2,4 2,6
Inflatie (gemiddelde jaarwijziging, geharmoniseerde CPI, in %) 2,6 2,6 2,5
Werkloosheidsgraad (Eurostat definitie, in % van beroepsbevolking, einde jaar) 3,9 3,9 3,8
Begrotingsaldo overheid (in % van bbp) -3,0 -3,0 -2,9
Bruto overheidsschuld (in % van bbp) 24,1 26,8 29,0
Saldo lopende rekening (in % van bbp) -1,8 0,0 -0,4
Woningprijzen (Eurostat definitie, gemiddelde jaarwijziging in %, bestaande en nieuwe woningen 16,5 9,7 5,5
    13/5/2025

Andere voorspellingen en updates

Wereld

België