Economische Vooruitzichten januari 2022

https://www.youtube-nocookie.com/watch?v=SkmVoUyD_aI

Lees de volledige publicatie hieronder of klik hier om de PDF te openen.

Blikvangers

  • Ook bij de start van het nieuwe jaar wordt het macro-economisch landschap beheerst door de pandemie. De recente opkomst van de omikronvariant zet dit extra in de verf. We handhaven evenwel onze visie dat het economisch herstel niet zal ontsporen door omikron. Maar het herstel kampt ook met andere hindernissen, zoals de aanslepende flessenhalzen in de aanvoerketens en de uit de pan rijzende energieprijzen. Al bij al zijn onze economische vooruitzichten positief, maar ze blijven overschaduwd door aanzienlijke neerwaartse risico’s. We verwachten opnieuw een jaar van stevige, maar geleidelijk afnemende jaargroeicijfers voor de belangrijkste economieën.
  • In de eurozone is de economie aan het einde van het oude jaar verzwakt als gevolg van een nieuwe pandemiegolf en flessenhalzen in tal van sectoren. We verwachten dat de lusteloze activiteit van het vierde kwartaal van 2021 zich in het eerste kwartaal van 2022 doorzet. Na deze winterdip zal de economische groei verstevigen tot boven de potentiële groei. Ook in 2023 zal de economische groei stevig blijven. De gemiddelde jaarstijging van het reële bbp zal niettemin afnemen van 3,5% in 2022 tot 2,4% in 2023, na 5,1% in 2021.
  • In de VS wijzen recente cijfers over de activiteit erop dat de economische groei aan de vooravond van het nieuwe jaar opnieuw is versneld. Hoewel omikron zich ook daar sterk verspreidt, lijkt de economie goed gepositioneerd om de wintermaanden in een stevig groeitempo door te komen. Daarna zullen de inhaalbewegingen van na de pandemie uitgewerkt geraken. We verwachten dan een normalisatie van de groei naar een pad dat op langere termijn houdbaar is. We ramen de Amerikaanse bbp-groei in 2022 op 3,6% en op 2,3% in 2023, na 5,6% in 2021.
  • In China plaatst 2022 de beleidsmakers opnieuw in een spreidstand tussen het stimuleren van de economische groei en het aanpakken van de economische risico’s. Naast de aanpak van de vastgoedrisico’s creëert ook de recente ontwikkeling van de pandemie grote onzekerheid over de economische vooruitzichten, gezien de strikte nultolerantie van het beleid ten aanzien van coronabesmettingen. De Chinese beleidsmakers hebben recent een bocht aangekondigd naar een groeistabiliserend beleid, in het bijzonder via een licht soepeler monetair beleid en begrotingsbeleid. Dat zou moeten helpen om de jaargroeicijfers opnieuw naar 5% te tillen, met een gemiddelde jaargroei van 5,1% in 2022 als gevolg.
  • De inflatie is eind 2021 fors versneld. Ze bereikte zowel in de VS als in de eurozone het hoogste peil sinds decennia. Tal van factoren die met de pandemie verband houden droegen daartoe bij. We blijven ervan uitgaan dat deze factoren waarschijnlijk geen blijvende inflatiedruk zullen veroorzaken. Naarmate 2022 vordert, zou de inflatie dus geleidelijk moeten afnemen. Dat veronderstelt dat de energieprijzen stabiliseren en dat de flessenhalzen langzamerhand opgelost geraken. Maar we moeten toegeven dat de inflatievooruitzichten erg onzeker blijven en dat het risico van hogere inflatie overheerst op korte termijn.
  • De Fed liet op haar beleidsvergadering van december verstaan dat ze van plan is om het monetair beleid sneller te normaliseren. Ze besloot de afbouw (tapering) van haar aankoopprogramma van financiële activa te verdubbelen, waardoor het programma tegen eind maart beëindigd zou moeten zijn. Daarmee wordt de deur opengezet voor een eerste verhoging van de beleidsrente in dezelfde maand. We verwachten voor 2022 vier verhogingen van 25 basispunten, gevolgd door nog drie bijkomende verhogingen van 25 basispunten in 2023. Ondertussen heeft de ECB aangekondigd dat ze haar obligatieaankopen onder het noodprogramma (Pandemic Emergency Purchase Programme) in maart zal stopzetten. Een renteverhoging dit jaar blijft evenwel onwaarschijnlijk. We verwachten pas in 2023 een renteverhoging van 25 basispunten. Bovendien zal dan ook de depositorente uit negatief territorium gehaald worden. 

Internationale omgeving

We staan aan de start van het derde jaar waarin de wereld in de greep is van het coronavirus. In het afgelopen jaar normaliseerde het sociaaleconomisch leven in belangrijke mate dankzij de snelle uitrol van vaccinatiecampagnes en de versoepeling van mobiliteitsbeperkingen in grote delen van de wereld. Maar ondanks deze substantiële vooruitgang in de strijd tegen het virus, beheerst de pandemie nog altijd het macro-economisch landschap. De recente opkomst van de omikronvariant zet dit extra in de verf. De nieuwe variant vergroot de risico’s en onzekerheid rond de economische vooruitzichten voor 2022.

Is omikron anders?

2022 startte met alweer een nieuwe coronagolf. Die werd in gang gezet door de nieuwe virusvariant omikron, die wordt gekenmerkt door een opmerkelijk grotere besmettelijkheid. Wereldwijd zijn de besmettingen daardoor nu al boven de deltapiek van de zomer van 2021 gestegen, met zowel in de VS als in Europa een recordaantal besmettingen (figuur 1). 

De beschikbare informatie suggereert evenwel dat besmettingen met omikron minder ziekmakend zijn dan besmettingen met eerdere varianten. Omikron omzeilt de immuniteit van vaccins weliswaar beter dan de deltavariant, maar een boostervaccin beschermt toch in grote mate tegen ernstige ziekte.

Daarom handhaven we onze visie dat omikron het economisch herstel niet zal doen ontsporen. We verwachten geen volledige lockdowns. De economische impact zal grotendeels afhangen van het absenteïsme (door ziekte of quarantaine) en de mate waarin mensen meer voorzichtigheid aan de dag leggen. Dankzij de medische vooruitgang is de economische activiteit nu minder gevoelig voor de verspreiding van het virus. Bijgevolg zal de economische schade beperkter blijven dan tijdens eerdere golven in de pandemie. Er zijn bovendien goede redenen om aan te nemen dat het verband tussen de pandemie en de economische activiteit in de loop van dit jaar verder zal verzwakken, als de pandemie naar een endemie met seizoensgebonden (en minder ziekmakende) covid-19-golven zou evolueren.

Geraken de flessenhalzen ontstopt?

Voor de vooruitzichten op korte termijn blijven ook de aanslepende flessenhalzen in de aanvoerketens van belang. Al sinds het uitbreken van de pandemie zijn ze een grote uitdaging voor de wereldeconomie. Bedrijfssluitingen, tekorten aan essentiële onderdelen en logistieke flessenhalzen zorgen ervoor dat het aanbod slechts mondjesmaat de sterke vraag naar goederen kan bijbenen. Het tempert de groei-impulsen en wakkert de inflatie aan.

Er zijn schuchtere tekenen dat de ergste verstoring van de aanbodketens achter de rug is. De Global Supply Chain Pressure Index van de Federal Reserve van New York wijst daarop (figuur 2). Ook de deelcomponent met betrekking tot de levertermijnen van de recente vertrouwensindicator bij de aankoopdirecteuren (PMI) suggereert enige verbetering in de belangrijkste economieën. Bovendien is de Baltic Dry Index van de transportkosten voor bulkgoederen in de voorbije maanden fors gedaald. 

Ondanks deze verbetering blijven al deze indicatoren erop wijzen dat de verstoring van de aanvoerketens in historisch perspectief nog steeds ongeziene proporties aanneemt. Het zal nog enige tijd vergen vooraleer ze zijn opgelost. Flessenhalzen in de aanvoerketens zullen in de komende kwartalen dus op de economische activiteit blijven wegen, ook al gaan we ervan uit dat ze in de loop van 2022 geleidelijk aan opgelost zullen raken.

Tegelijkertijd blijven de aanvoerketens kwetsbaar voor nieuwe maatregelen om de pandemie te beheersen. Met name de verspreiding van omikron in Azië is in dat opzicht een groot risico, omdat daar belangrijke industriële centra zijn gevestigd. In het bijzonder de nultolerantie van China tegenover het virus impliceert risico’s, ook omdat er twijfel bestaat over de effectiviteit van de Chinese vaccins. Negatieve oversijpelingseffecten van China naar andere delen van de wereldeconomie kunnen voor langer aanslepende en ernstigere verstoringen van de aanvoerketens zorgen.

Wat met de Europese energiecrisis?

Behalve met de verstoring van de aanvoerketens wordt Europa ook geconfronteerd met een forse stijging van de aardgasprijs. Die jaagt ook de groothandels- en consumptieprijs van elektriciteit de hoogte in, tast de koopkracht van de gezinnen aan en zorgt voor hogere inflatiecijfers.

Krappe voorraden dreven in december de marktprijs voor aardgas naar een recordhoogte van 183 euro per megawattuur (figuur 3). Aardgas is nog altijd erg duur, ondanks de gevoelig prijsdaling sinds december. Die was het gevolg van de verhoogde aanvoer van vloeibaar gas (LNG). De voorraden zijn evenwel nog altijd uitzonderlijk laag. Daardoor blijft de Europese gasprijs erg gevoelig voor schommelingen door grillige factoren zoals het weer en geopolitieke spanningen. 

Winterdip in de eurozone

In de eurozone is de economie aan het einde van vorig jaar verzwakt als gevolg van een nieuwe pandemiegolf en flessenhalzen in tal van sectoren. Al wijst de laatste reeks van harde economische indicatoren toch ook op veerkracht. Met een toename van 1% tegenover de vorige maand verrasten de kleinhandelsverkopen in november positief. Dit suggereert dat de consumptievraag in de eindejaarsperiode stevig is gebleven. De industriële productie lag in oktober 1,1% hoger dan de maand voordien. Ook dat lijkt een gezonde toename, al kan het beeld ook geflatteerd zijn door de volatiliteit in de cijferreeks.

Ondertussen woedt de omikrongolf. We verwachten evenwel dat de druk hiervan op het gezondheidssysteem beheersbaar zal blijven. De huidige mobiliteitsbeperkende maatregelen zullen dus heel tijdelijk zijn en niet uitmonden in volledige lockdowns (het Nederlandse en Oostenrijkse scenario blijft de uitzondering). Maar de nieuwe besmettingsgolf heeft, samen met de stijging van de energieprijzen, wel voor een opmerkelijke terugval van het consumentenvertrouwen gezorgd. In december daalde het voor de derde maand op rij, al bleef het boven het langetermijngemiddelde en noteerde het niet zoveel onder het niveau van vóór de pandemie.

Ook het ondernemersvertrouwen in de dienstensectoren is in december gevoelig afgenomen, zoals blijkt uit de index van het vertrouwen bij de aankoopdirecteuren (PMI, figuur 4). Het goede nieuws daarbij is dat het vertrouwensverlies kleiner was dan tijdens de vorige besmettingsgolven en dat de indicator nog altijd op economische expansie wijst. 

De PMI voor de verwerkende nijverheid veranderde in december nauwelijks en wijst ook op economische expansie. Duitsland vormt hier enigszins een uitzondering op. De PMI-index viel er voor het geheel van de economie sterker terug en wijst op een kleine economische krimp. Van de economieën in de eurozone is de Duitse dan ook het meest blootgesteld aan de verstoring van de aanvoerketens.

Tegen deze achtergrond verwachten we dat de dip in de economische activiteit uit het vierde kwartaal van 2021 zich in het eerste kwartaal van 2022 voortzet. Volgens onze vooruitzichten zal de economische groei evenwel verstevigen tot boven de potentiële groei na de moeilijke wintermaanden. Ook in 2023 zal de groei stevig blijven. Dat alles in de veronderstelling dat omikron (en misschien nog nieuwe varianten) slechts kortstondig op de economische activiteit zullen wegen en dat de flessenhalzen in de aanvoerketens geleidelijk opgelost geraken. De gemiddelde jaarstijging van het reële bbp zal niettemin vertragen van 3,5% in 2022 tot 2,4% in 2023, na 5,1% in 2021.

Stevige VS-economie

In de VS wijzen recente cijfers over de activiteit erop dat de economische groei aan de vooravond van het nieuwe jaar opnieuw is versneld. De groei van de kleinhandelsverkopen vertraagde in november weliswaar tot 0,3% (tegenover de vorige maand), maar het groeicijfer voor oktober werd opwaarts bijgesteld tot 1,8%. Allicht werden een aantal eindejaarsaankopen uitzonderlijk vroeg gedaan. De industriële productie lag in oktober 1,7% hoger dan een maand voordien. Dat forse groeicijfer weerspiegelde allicht ook een inhaalbeweging na de orkaan. In november vertraagde de groei tot 0,5%, wat nog altijd zeer behoorlijk is en allicht enige normalisatie in de aanvoerketens weerspiegelt.

De verspreiding van de omikronvariant is een neerwaarts risico voor de VS-economie. Maar we verwachten dat het gezondheidssysteem er niet overbelast door zal worden en we gaan evenmin uit van mobiliteitsbeperkingen. De economie is immers steeds beter in staat om met nieuwe virusvarianten om te gaan. We handhaven bijgevolg onze visie dat de VS-economie goed geplaatst is om de wintermaanden in een stevig groeitempo door te komen. De grootste economische schade van omikron zal het gevolg zijn van een verzwakking van het consumentenvertrouwen en van het toegenomen absenteïsme door het snel groeiende aantal werknemers dat in gedwongen isolatie moet gaan.

De dienstenindustrie zal dus het sterkst worden getroffen door de omikrongolf. Dat blijkt ook uit de PMI-cijfers van december (figuur 5). Net als in de verwerkende nijverheid, is de activiteit in de dienstensector verzwakt. De ISM-indicator viel terug van een historische piek van 69,1 tot 62,0. De terugval was groter dan door de markt verwacht en wijst op een verzwakking van de groei op korte termijn. Maar in historisch perspectief blijft het activiteitenniveau in de dienstensectoren erg hoog. 

Onze analyse suggereert dat de negatieve impact van de afkoeling in de dienstensectoren in het eerste kwartaal van 2022 al bij al slechts een beperkte negatieve impact op de reële bbp-groei zal hebben. Dit betekent dat de economie grotendeels op haar stevig elan van eind 2021 zal kunnen doorgaan. Eens de inhaalbewegingen van na de pandemie uitgewerkt geraken, wordt een normalisatie van de groei verwacht naar een pad dat op langere termijn houdbaar is. We ramen de groei van het Amerikaanse bbp in 2022 op 3,6% en op 2,3% in 2023, na 5,6 in 2021.

Evenwichtsoefening in China

2022 zet de Chinese beleidsmakers opnieuw in een spreidstand tussen het stimuleren van de economische groei en het aanpakken van de economische risico’s. De regering zal naar verwachting opnieuw een groeidoelstelling van ongeveer 5,5% stellen. Maar die doelstelling zal moeilijk haalbaar zijn. De meeste verwachtingen zetten voor 2022 een groeicijfer van net boven 5% voorop.

De groei van de Chinese economie is in 2021 opmerkelijk vertraagd, van 18,3% in het eerste kwartaal (tegenover het eerste kwartaal van 2020, toen de pandemie een zware impact had) tot 4,9% in het derde kwartaal. Dat is minder dan de trendgroei van vóór de pandemie.

De beschikbare indicatoren over het vierde kwartaal suggereren evenwel dat de economische activiteit zich tegen het jaareinde heeft hersteld van de dip in het derde kwartaal. In de industrie verbeterden zowel het vertrouwen als de productie en na verscheidene maanden van vertraging verstevigde de kredietgroei in de maanden september, oktober en november. In vergelijking met het vierde kwartaal van 2020 zal de groei van het reële bbp niettemin allicht verder zijn vertraagd. We handhaven bijgevolg onze raming voor het jaargroeicijfer op 8,2%.

De grootste uitdaging voor het beleid bestaat erin om de economische groei te ondersteunen zonder al te zeer op een expansie in de bouwsector in te zetten. Die sector blijft immers geconfronteerd worden met het probleem van projectontwikkelaars met hoge schuldenlast en liquiditeitsproblemen. Evergrande, dat in december in gebreke bleef en momenteel wordt geherstructureerd, is het meest gekende voorbeeld. Maar tal van andere ontwikkelaars kampen ook met kastekorten.

Ook de ontwikkelingen in de pandemie creëren momenteel onzekerheid over de Chinese economie, in het bijzonder gezien het nultolerantiebeleid van de Chinese overheid. Dit beleid heeft in de loop van 2021 herhaaldelijk tot strikte lockdowns geleid in verschillende havens en steden, zoals op dit moment in Xi'an. Met de huidige verspreiding van het uiterst besmettelijke omikron kan handhaving van dit beleid voor ernstige economische problemen zorgen bij het begin van 2022.

Tegen de achtergrond van deze kopwind, is het geen verrassing dat de Chinese beleidsmakers recent het beleid hebben bijgestuurd in de richting van meer groeiondersteuning en -stabilisatie, in het bijzonder via een licht soepeler monetair beleid en begrotingsbeleid. Op monetair vlak werd de reserveratio midden december met 50 basispunten verlaagd (tot 10% voor grote banken) en werd eind december de Loan Prime Rate (LPR) op één jaar met 5 basispunten verlaagd. Voor begin 2022 ligt een verdere verlaging van één of beide instrumenten op tafel, al zal de verlaging naar verwachting beperkt blijven. Ondertussen wordt ook het begrotingsbeleid ingezet om de groei te ondersteunen, in het bijzonder door schulduitgiftes en belastingverlagingen door lokale besturen. Deze maatregelen zouden moeten helpen om de jaargroeicijfers opnieuw naar 5% te tillen, met een gemiddelde jaargroei van 5,1% in 2022 als gevolg.

Inflatie zal geleidelijk normaliseren

De inflatie is eind 2021 fors versneld (figuur 6). Ze bereikte zowel in de VS als in de eurozone het hoogste peil sinds decennia. Tal van factoren die met de pandemie verband houden, droegen daartoe bij. In de eerste plaats het krachtig herstel van de energieprijzen, zowel de olie- als de aardgasprijs. Ten tweede, de heropening van de economie, in het bijzonder in sectoren die zwaar werden getroffen door de lockdowns en waar de prijzen zich nu herstellen. Ten derde zorgen de aanslepende flessenhalzen in de wereldwijde productieketens voor opwaartse druk op de producentenprijzen en forse goedereninflatie. 

We blijven ervan uitgaan dat deze factoren waarschijnlijk geen blijvende inflatiedruk zullen veroorzaken. Naarmate 2022 vordert, zou de inflatie bijgevolg geleidelijk moeten afnemen. Dat veronderstelt dat de energieprijzen stabiliseren. Ook de goedereninflatie zou moeten afnemen naarmate de flessenhalzen geleidelijk opgelost geraken en de consumptiepatronen zich opnieuw normaliseren (opnieuw meer consumptie van diensten).

Maar we moeten toegeven dat de inflatievooruitzichten erg onzeker blijven en dat op korte termijn het risico van hogere inflatie overheerst. De internationale aanvoerketens blijven kwetsbaar voor nieuwe restricties als gevolg van de pandemie, in het bijzonder in Azië. De omikrongolf kan dus voor nog hogere en hardnekkigere goedereninflatie zorgen dan we momenteel verwachten. Ook een nieuwe hausse van de aardgas- en elektriciteitsprijzen in Europa of aanhoudend hoge energieprijzen na de winter kunnen ervoor zorgen dat de energieprijsinflatie hardnekkiger blijft.

In de eurozone liep de inflatie in december iets sterker dan verwacht op tot 5,0%. De kerninflatie stabiliseerde op 2,6%. We denken dat het decembercijfer de piek van de inflatie was en dat de inflatiecijfers merkelijk zullen dalen vanaf begin 2022. Technische factoren (waaronder het wegvallen van het basiseffect van de btw-verlaging in Duitsland) en het afzwakken van de inflatie-impuls van de energieprijzen zullen daarvoor zorgen.

Dat laatste element is evenwel de grootste factor van onzekerheid in onze verwachting. De snelheid van en de mate waarin de recente prijsstijging van aardgas in de consumptieprijzen zal doorsijpelen bepaalt immers in welke mate het desinflatoire effect van de verwachte stabilisatie van de olieprijs zal worden geneutraliseerd.

We hebben onze verwachting voor het gemiddelde inflatiecijfer in de eurozone in 2022 opgetrokken van 2,3% tot 2,7%, tegenover 2,6% in 2021. Deze verhoging houdt rekening met een vertraagde doorsijpeling van de hogere aardgas- en elektriciteitsprijs in de consumptieprijzen. De stijging van het jaargemiddelde inflatiecijfer van 2022 tegenover 2021 verbergt dus de verwachte uitgesproken daling van de maandelijkse inflatiecijfers in de loop van 2022. Voor 2023 verwachten we een gemiddelde inflatie van 1,9%. Dat cijfer ligt in lijn met de inflatiedoelstelling van de ECB.

In de VS steeg de inflatie in december tot 7%. De maand-op-maand-stijging nam af van 0,8% in november tot 0,5% in december. Voor het eerst sinds lang leverden de energieprijzen in de VS een negatieve bijdrage tot de inflatie. De grootste bijdrage tot de inflatie kwam van de huisvestingskosten. De kerninflatie steeg tot 5,5%, wat suggereert dat ook de kernindex van de prijzen van de personal consumption expenditures (PCE) – de index waaraan de Fed veel belang hecht – is gestegen.

Gezien de sterke huidige inflatiedynamiek hebben we onze voorspelling voor de gemiddelde inflatie in de VS in 2022 opgetrokken van 3,0% tot 3,9%. In het eerste kwartaal zullen de huisvestingskosten nog een belangrijke inflatiemotor blijven, terwijl ook een tekort aan arbeidskrachten tijdens de omikrongolf de opwaartse prijsdruk in andere componenten van de kerninflatie hoog kan houden. We verwachten niettemin een afkoeling van de inflatie naar 2%, de Fed-doelstelling, in het vierde kwartaal. Basiseffecten en de geleidelijke ontstopping van de flessenhalzen in de wereldwijde aanvoerketens zullen daarvoor zorgen.

Fed maakt bocht naar verkrapping

Op haar laatste beleidsvergadering van 2021 liet de Fed verstaan dat ze van plan is om het monetair beleid sneller te normaliseren. Omwille van het toenemend risico op een hardnekkige inflatie en het snelle herstel van de arbeidsmarkt, besliste ze het tempo van de afbouw (tapering) van haar aankoopprogramma van financiële activa te verdubbelen vanaf januari, naar 30 miljard dollar per maand. Ze liet ook uitschijnen dat ze de rente sneller zou verhogen.

We gaan er nu van uit dat het aankoopprogramma in maart zal worden afgerond, waarmee de deur openstaat voor een renteverhoging met 25 basispunten in dezelfde maand. Voor gans 2022 verwachten we vier renteverhoging van 25 basispunten (één renteverhoging meer dan aangegeven in de Fed-verwachtingen (dot plot) van december), gevolgd door nog eens drie renteverhogingen van 25 basispunten in 2023. Ook de normalisatie van de Fed-balans ligt nu op tafel, aangezien de notulen van de Fed-vergadering van december stellen dat de Fed haar balans van 8.800 miljard dollar “relatief kort na de aanvang van de renteverhogingen” zou kunnen beginnen verkleinen.

Ook de ECB zette een (weliswaar kleine) stap in de richting van de normalisering van het monetair beleid. Zoals verwacht kondigde ze aan dat ze haar obligatieaankopen onder het noodprogramma (Pandemic Emergency Purchase Programme) zal stopzetten in maart 2022. De herbelegging van de obligaties op vervaldag zou wel tenminste tot in 2024 “flexibel” gebeuren, een jaar langer dan initieel vooropgesteld. Om de uitstap uit de uitzonderlijke monetaire situatie soepel te laten verlopen, zullen de netto-aankopen onder het reguliere Asset Purchase Programme (APP) initieel verdubbeld worden tot 40 miljard euro per maand. Vervolgens zullen de maandelijkse aankopen geleidelijk aan verminderen en uiteindelijk terug uitkomen op de oorspronkelijke 20 miljard euro in het vierde kwartaal van 2022.

Deze beslissing werd genomen tegen de achtergrond van een forse opwaartse bijstelling van de inflatievoorspelling voor 2022, van 1,7% naar 3,2%, door de ECB-staf. De ECB voorspelt evenwel dat de inflatie in 2023 opnieuw onder de doelstelling van 2% zal dalen, weliswaar in beperkte mate (1,8%) en met opwaartse risico’s.

Een verhoging van de officiële ECB-rentes lijkt dit jaar dan ook onwaarschijnlijk. De ECB herhaalde dat eerst de aankoopprogramma’s moeten worden afgerond en dat de inflatie in de eerstkomende een à twee jaar 2% zou moeten bedragen. Wij verwachten pas een verhoging van de herfinancieringsrente, met 25 basispunten, in 2023. Daarnaast verwachten we ook dat depositorente in 2023 uit negatief territorium zal worden gehaald.

Economische update landen en regio's

België

Centraal- en Oost-Europa

Ierland

Meest recente voorspellingen


 
Reële bbp-groei (periodegemiddelde, berekend uit kwartaalcijfers, in %) Inflatie (periodegemiddelde, in %)
  2023 2024 2025 2023 2024 2025
Eurozone Eurozone 0,5 0,4 1,3 5,4 2,4 2,0
Duitsland -0,1 0,1 1,3 6,1 2,8 2,5
Frankrijk 0,9 0,7 1,2 5,7 2,8 1,8
Italië 1,0 0,6 0,9 5,9 2,0 1,8
Spanje 2,5 1,8 2,0 3,4 3,0 2,0
Nederland 0,1 0,6 1,2 4,1 3,0 2,2
België 1,5 1,1 1,1 2,3 3,8 2,1
Ierland -3,2 2,5 4,5 5,2 2,3 2,1
Slowakije 1,1 2,0 3,2 11,0 3,5 4,5
Centraal- en Oost-Europa Tsjechië -0,4 1,4 3,1 12,1 2,3 2,5
Hongarije -0,7 2,3 3,6 17,0 4,3 4,0
Bulgarije 1,9 2,3 3,0 8,6 4,2 3,0
Polen 0,1 3,0 3,8 10,9 4,9 3,7
Roemenië 2,1 3,2 3,0 9,7 6,5 5,0
Rest van Europe Verenigd Koninkrijk 0,1 0,3 1,1 7,1 2,6 2,1
Zweden 0,0 0,1 2,1 5,9 3,0 1,8
Noorwegen (mainland) 1,1 0,6 1,5 5,7 3,4 2,4
Zwitserland 0,8 1,1 1,6 2,1 1,6 1,2
Opkomende economieën China 5,2 4,7 4,2 0,3 0,7 2,0
India* 7,7 6,3 6,3 5,4 4,8 4,6
Zuid-Afrika 0,6 1,0 1,6 6,1 4,8 4,7
Rusland Tijdelijk geen voorspellingen omwille van grote onzekerheid
Turkije 4,5 2,2 3,2 53,9 52,6 27,2
Brazilië 2,9 1,7 1,8 4,6 4,0 3,8
Andere ontwikkelde economieën Verenigde Staten 2,5 2,4 2,0 4,1 3,2 2,5
Japan  1,9 0,7 1,0 3,3 2,3 1,6
Australië 2,1 1,4 2,2 5,6 3,5 2,9
Nieuw-Zeeland 0,6 1,0 2,2 5,7 3,3 2,2
Canada 1,1 0,6 1,9 3,6 2,6 2,1
* fiscaal jaar van april tot maart         21/3/2024

Beleidsrentes (einde periode, in %)

    21/3/2024 Q1 2024 Q2 2024 Q3 2024 Q4 2024
Eurozone Eurozone (refi-rente) 4,50 4,50 4,25 3,40 3,15
Eurozone (depo-rente) 4,00 4,00 3,75 3,25 3,00
Centraal- en
Oost-Europa
Tsjechië 5,75 5,75 4,75 4,00 3,50
Hongarije (base rate) 9,00 8,25 6,50 6,25 6,25
Bulgarije -        
Polen 5,75 5,75 5,50 5,50 5,50
Roemenië 7,00 7,00 6,75 6,75 6,50
Rest van Europe Verenigd Koninkrijk 5,25 5,25 5,25 5,00 4,50
Zweden 4,00 4,00 3,75 3,25 3,00
Noorwegen 4,50 4,50 4,50 4,25 3,75
Zwitserland 1,50 1,50 1,50 1,25 1,00
Opkomende
economieën
China (MLF vanaf 20/08/’19) 2,50 2,50 2,50 2,40 2,30
India 6,50 6,50 6,50 6,25 6,00
Zuid-Afrika 8,25 8,25 8,00 7,50 7,50
Rusland Tijdelijk geen voorspellingen omwille van grote onzekerheid
Turkije 50,00 50,00 50,00 50,00 45,00
Brazilië 10,75 10,75 9,75 9,50 9,50
Andere ontwikkelde economieën Verenigde Staten (midden doelbereik) 5,375 5,375 5,125 4,875 4,625
Japan  0,10 0,10 0,10 0,10 0,10
Australië 4,35 4,35 4,35 4,10 3,85
Nieuw-Zeeland 5,50 5,50 5,50 5,25 5,00
Canada 5,00 5,00 5,00 4,75 4,25

Rente op 10-jaarse overheidsobligaties (einde periode, in %)

 
    21/3/2024 Q1 2024 Q2 2024 Q3 2024 Q4 2024  
Eurozone Duitsland 2,40 2,30 2,30 2,30 2,30  
Frankrijk 2,84 2,80 2,87 2,93 3,00  
Italië 3,66 3,72 3,91 4,11 4,30  
Spanje 3,20 3,19 3,29 3,40 3,50  
Nederland 2,64 2,59 2,63 2,67 2,70  
België 2,94 2,89 2,96 3,03 3,10  
Ierland 2,77 2,71 2,74 2,77 2,80  
Slowakije 3,65 3,61 3,68 3,74 3,80  
Centraal- en
Oost-Europa
Tsjechië 3,89 3,90 3,90 3,90 3,90  
Hongarije 6,66 6,40 6,20 6,00 5,80  
Bulgarije* 4,00 3,86 3,88 3,89 3,90  
Polen 5,45 5,20 5,00 4,60 4,30  
Roemenië 6,65 7,00 7,30 7,60 8,00  
Rest van Europe Verenigd Koninkrijk 3,96 3,95 3,95 3,95 3,95  
Zweden 2,44 2,30 2,30 2,30 2,30  
Noorwegen 3,70 3,50 3,50 3,50 3,50  
Zwitserland 0,71 0,65 0,65 0,65 0,65  
Opkomende
economieën
China 2,29 2,35 2,35 2,35 2,40  
India 7,05 7,00 6,95 6,90 6,85  
Zuid-Afrika 10,43 10,15 10,10 10,05 10,00  
Rusland 13,95 Tijdelijk geen voorspellingen omwille van grote onzekerheid  
Turkije 24,92 25,00 25,00 25,00 22,50  
Brazilië 10,90 10,65 10,60 10,55 10,50  
Andere ontwikkelde
economieën
Verenigde Staten 4,23 4,15 4,10 4,05 4,00  
Japan  0,74 0,75 0,75 0,75 1,00  
Australië 4,08 4,05 4,00 3,95 3,90  
Nieuw-Zeeland 4,62 4,55 4,50 4,45 4,40  
Canada 3,44 3,40 3,35 3,30 3,25  
*Opgelet: zeer illiquide markt  

Wisselkoersen (einde periode)

 
  21/3/2024 Q1 2024 Q2 2024 Q3 2024 Q4 2024  
USD per EUR 1,09 1,09 1,09 1,09 1,10  
CZK per EUR 25,24 25,20 24,90 24,70 24,60  
HUF per EUR 394 390 388 395 398  
PLN per EUR 4,31 4,30 4,37 4,32 4,29  
BGN per EUR 1,96 1,96 1,96 1,96 1,96  
RON per EUR 4,97 5,00 5,05 5,10 5,20  
GBP per EUR 0,86 0,85 0,86 0,87 0,88  
SEK per EUR 11,38 11,23 11,25 11,20 11,15  
NOK per EUR 11,54 11,45 11,30 11,15 11,10  
CHF per EUR 0,97 0,98 1,00 1,00 1,00  
BRL per USD 4,97 4,98 4,98 4,98 4,95  
INR per USD 83,09 82,90 82,90 82,90 82,52  
ZAR per USD 18,75 18,76 18,76 18,76 18,68  
RUB per USD 91,72 Tijdelijk geen voorspellingen omwille van grote onzekerheid  
TRY per USD 31,94 32,00 33,33 34,49 35,95  
RMB per USD 7,20 7,20 7,20 7,20 7,15  
JPY per USD 151,10 145,00 142,00 140,00 137,00  
USD per AUD 0,66 0,66 0,66 0,67 0,68  
USD per NZD 0,61 0,62 0,63 0,64 0,65  
CAD per USD 1,35 1,35 1,33 1,31 1,30  

Meer voorspellingen kan je hier vinden.

Disclaimer:

Deze publicatie werd gerealiseerd door de economen van de KBC-groep. Alle meningen in deze publicatie vertegenwoordigen de persoonlijke mening van de auteur(s) op de daarin vermelde datum en zijn onderhevig aan wijziging zonder voorafgaande kennisgeving.
KBC Groep NV geeft geen garanties voor de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch voor de mate waarin zij zich ook effectief zullen realiseren. Alle prognoses zijn indicatief. Duurzaamheid maakt deel uit van de algemene bedrijfsstrategie van KBC Groep NV (zie https://www.kbc.com/nl/duurzaam-ondernemen.html). We houden rekening met deze strategie bij de keuze van de onderwerpen voor onze publicaties, maar een grondige analyse van de economische en financiële ontwikkelingen vereist het bespreken van een bredere waaier aan onderwerpen. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief . De informatie kan niet beschouwd worden als een aanbod tot verkoop of aankoop van financiële instrumenten. Zij kan evenmin beschouwd worden als beleggingsadvies, beleggingsaanbeveling of “onderzoek op beleggingsgebied “ in de zin van de wet – en regelgeving over de markten voor financiële instrumenten. Behoudens de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van KBC Groep NV is elke overdracht, verkoop, verspreiding of reproductie van de informatie, publicatie en gegevens verboden en dit ongeacht de vorm of de middelen. KBC Groep NV kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of volledigheid van de informatie of voor de directe of indirecte schade die zou voortvloeien uit het gebruik van dit document. 

Alle historische koersen/prijzen, statistieken en grafieken zijn up-to-date, tot en met 10 januari 2022, tenzij anders vermeld. De verstrekte posities en prognoses zijn die van 10 januari 2022.

Gerelateerde artikels

NGFS klimaatscenario’s nog niet helemaal op punt

NGFS klimaatscenario’s nog niet helemaal op punt

VS winstgroei dikt jaarlijks 18,8% aan

VS winstgroei dikt jaarlijks 18,8% aan

CBO waarschuwt voor Truss-moment in de VS

CBO waarschuwt voor Truss-moment in de VS

Zwitserse frank op de terugtocht?

Zwitserse frank op de terugtocht?