ECB serveert een renteverlaging met een ‘havikse’ nasmaak

De ECB gaf gewoontegetrouw opnieuw aan dat haar beleidsbeslissingen data-afhankelijk zijn, dat ze alles op elke vergadering opnieuw evalueert en zich niet vastlegt op een vooropgesteld rentepad.
Nadat de ECB op haar vorige beleidsvergadering al haar verwijzing naar een ‘restrictief’ renteniveau had geschrapt, stelde ze nu dat ze na de jongste renteverlaging “goed geplaatst is om door de actuele omstandigheden en onzekerheden te navigeren”. Dat suggereert dat de ECB stilaan het einde van haar rentecyclus bereikt. KBC Economics gaat er dan ook vanuit dat de ECB in het derde kwartaal van 2025 een laatste maal in deze rentecyclus haar depositorente met 25 basispunten zal verlagen, tot dan 1,75%. Dat zal het verwachte dieptepunt van deze rentecyclus zijn. De beleidsvergadering van september lijkt hiervoor een uitgelezen tijdstip, vermits de ECB-economen dan opnieuw met geactualiseerde macro-economische vooruitzichten komen.
ECB verwacht duidelijk lagere inflatie in 2025-26
Ook de renteverlaging van 5 juni was gebaseerd op nieuwe projecties. Ten opzichte van de vooruitzichten van maart bleef de verwachte economische groei tot en met 2027 grotendeels ongewijzigd. De verwachte algemene inflatie daartegen werd voor 2025 en 2026 stevig neerwaarts herzien met telkens 0,3 procentpunten. Dat komt overeen met een algemene inflatie voor 2025 van 2%, gevolgd door een daling tot 1,6% in 2026. Die opmerkelijke verlaging van de inflatievooruitzichten schreef ECB-voorzitster Lagarde toe aan lagere vooruitzichten voor energieprijzen en aan de sterkere eurowisselkoers. Voor 2027 bleef de verwachting onveranderd op 2%, dus in lijn met de 2%-doelstelling van de ECB op middellange termijn. Vandaar de verwijzing van Lagarde dat het einde van de rentecyclus in zicht was. Vermits de ECB verwacht dat de onderliggende kerninflatie pas in 2027 met 1,9% in lijn zal liggen met haar 2%-doelstelling, is onze verwachting van nog één bijkomende renteverlaging gewettigd.
Een belangrijke vaststelling hierbij is dat de ECB vrij optimistisch is wat betreft de impact van het handelsconflict op de inflatie. Die inschatting heeft vooral te maken met haar veronderstelling dat de EU in het handelsconflict van de EU met de VS geen betekenisvolle vergeldingsmaatregelen zal nemen. Indien dat wel zou gebeuren, zou ook de verwachte inflatie door de ECB allicht hoger uitvallen. Dit illustreert de grote mate van onzekerheid op dit moment en de gevoeligheid van economische projecties voor de gemaakte veronderstellingen. Het ECB inflatieoptimisme lijkt wel zeer afhankelijk van al bij al volatiele factoren zoals energieprijzen en wisselkoersbewegingen.
Deze meeting was inderdaad een van de zeldzame keren dat de ECB in haar persmededeling expliciet verwees naar de euro-wisselkoers . Dat betekent ook dat een verdere versterking van de euro zou kunnen leiden tot extra renteverlagingen door de ECB om het deflatoir effect van de muntsterkte af te zwakken.
Opportuniteit voor de eurozone
Lagarde herhaalde dat Bulgarije naar alle waarschijnlijkheid vanaf 1 januari 2026 het éénentwintigste lid zal worden van de eurozone. Na het gunstige convergentierapport van de ECB en de Europese Commissie ligt de finale beslissing echter wel nog bij de Europese Raad. Maar in dit geval is dat allicht slechts een formaliteit.
Daarnaast gaf Lagarde ook aan dat de eurozone op dit moment een opportuniteit heeft om de internationale rol van de euro als reserve- en transactiemunt op te krikken. Tegen de achtergrond van het disruptief Amerikaanse beleid zou de euro zich positief kunnen profileren. De voorwaarde is volgens Lagarde dat de Europese beleidsmakers snel werk maken van de uitbouw van een echte kapitaalmarktunie, met als extra ‘verkoopsargument’ de garantie dat de eurozone een betrouwbare plaats is voor internationale investeerders dankzij de garantie op een strikte naleving van het wet. In de huidige geopolitieke context zou dat aan de eurozone een belangrijk concurrentieel voordeel kunnen opleveren.
Al bij al een optimistisch rapport, maar wel zeer afhankelijk van intrinsiek volatiele factoren.