Europese bedrijfsvertrouwen krijgt een stevige knauw
Euro, beurzen zetten stapje terug
De Europese PMI’s gaan onderuit. Het bedrijfsvertrouwen in Frankrijk, de eerste in rij, signaleerde nochtans initieel een gebalanceerd beeld. Bedrijfsleiders in de verwerkende nijverheid zijn dan wel minder uitbundig (51.2) dan verwacht (52.4), het vertrouwen in de dienstensector veerde wel op tot een solide 55.6. Die tweespalt merken we al enige tijd op. Een belangrijke boosdoener is de handelsoorlog die vooral weegt op de industriële exportvooruitzichten. De dienstensector daarentegen richt zich eerder op het binnenland. Het Duitse en EMU-verhaal is echter minder genuanceerd. Het vertrouwen krijgt er over de hele lijn een stevige knauw. De daling is niet alleen gerelateerd aan de export. Ook sub-indicatoren die peilen naar de toekomst, zoals het aantal nieuwe orders/bestellingen, laten het afweten. Die minder rooskleurige vooruitzichten kennen dan weer een weerslag op andere deelcomponenten, zoals personeelsaanwerving. Het Duitse algemene (‘composite’) bedrijfsvertrouwen dondert naar beneden tot 52.7, het laagste peil in dik drie jaar. In de volledige euro zone brokkelt de indicator tot eenzelfde niveau af en staat daarmee terug in de buurt van de 2016-lows.
De niet mis te verstane cijfers voegen naast Italië, de handelsoorlog, de Duitse verkiezingen en de stijgende olieprijzen, een nieuw vraagteken toe aan de beleggerschecklist: wat met de groei? Dat laat zijn sporen na. De Europese beurzen openden vanmorgen lichtjes in het groen maar zetten na de cijfers een stapje terug. De euro verliest vrij stevig terrein (EUR/USD rond 1.141) maar houdt voorlopig (?) de 1.14-grens intact. De data zijn alvast geen goed nieuws voor Draghi & co. De ECB komt morgen samen en klonk vorige maandag nog opvallend optimistisch. Welke kaart zal de centrale bank deze keer spelen? Zo krijgt een eerder pro forma verwachte meeting alsnog een interessante insteek. Dat is dan wel het enige positieve dat we over de PMI’s kunnen meegeven.