Grondstoffen exponent van de reflatietrade
Een medaille met een keerzijde?
Grondstoffen vromen een zeer heterogene groep. Olie en brandstoffen spelen een andere rol in de economie dan bijvoorbeeld industriële grondstoffen zoals ijzererts of koper. Landbouwgrondstoffen vormen ook een categorie apart. Elk van deze deelgroepen kent een specifieke vraag-en-aanbodbalans. Zo kregen de olieprijzen de voorbije dagen nog een duwtje in de rug door de koudegolf in de VS. Dat leidde tot een combinatie van hogere vraag en een forse terugval van de productie. Olie was recent al aan een stevige opmars bezig omdat de olieproducerende landen van het OPEC+ kartel via productiebeperkingen hun inspanning opdreven om de balans tussen vraag en aanbond in evenwicht te houden.
Toch wordt zowat het hele grondstoffencomplex recent gegrepen door eenzelfde onderliggende dynamiek. De hoop op een krachtig economisch herstel zet een zichzelf versterkende spiraal in gang. Hogere verwachte vraag zorgt ervoor dat voorraden moeten worden aangevuld. Bovendien zien investeerders grondstoffen als een ideale bescherming tegen… oplopende inflatie. Hogere prijzen zorgen voor hogere prijzen. Zoals in de veel andere activaklassen hebben veel grondstoffen de scherpe terugval van het hoogtepunt van de coronacrisis al (meer dan) ongedaan gemaakt. Dagelijks verschijnen op de pagina’s van de financiële nieuwsagentschappen headlines van grondstoffen die meerjarige toppen zetten. Enkele voorbeelden van de voorbije dagen: koper hoogste niveau in acht jaar, platinum hoogste niveau sinds 2014, een meerjarig hoogtepunt voor tin. Ook de grondstoffencurves (backwardation, hogere spotprijzen dan forwardprijzen) wijzen op oplopende spanning in de vraag-en-aanbodbalans. Landbouwgrondstoffen zoals tarwe, maïs of soja ontwikkelden recent een gelijkaardig patroon en bevinden zich ook kort bij meerjarige toppen. Ook hier is de oorzaak meestal een combinatie van specifieke aanbodfactoren (weer, uitvoerbeperkingen, …) maar draagt ook de onderliggende reflatietrend zijn steentje bij.
Centrale banken proberen met hun soepel beleid en overvloedige liquiditeiten al een hele tijd te lage inflatie te counteren. De doorlooptijd van hogere grondstoffenprijzen naar de eindprijzen is vaak lang en met vele intermediaire variabelen (concurrentiepositie etc.). Als de huidige trends op de grondstoffenmarkten aanhouden, gaat dit uiteindelijk toch doorsijpelen in de finale consumentenprijzen. Zeker in (iets minder ontwikkelde) landen waar bijvoorbeeld voeding nog een groter deel van de inflatiekorf uitmaakt, kan dit de inflatiestijging versnellen. Vraag is of dit het soort inflatie is dat de centrale banken voor ogen hebben met hun beleid. Dit is immers een ander soort inflatie dan prijsstijgingen die het gevolg zijn van hogere lonen/diensteninflatie als gevolg van een verkrappende arbeidsmarkt. Onder meer voor veel Europese landen die over relatief weinig grondstoffen beschikken, is dit soort inflatie vooral een belasting het op het beschikbaar inkomen. Uitkijken dus of/hoe lang de positieve ondertoon van dit aspect van de inflatiehype aanhoudt.