Fed koppelt aankopen aan evolutie richting doelstellingen
Optimistische vooruitzichten suggereren zwakker commitment dan bijvoorbeeld ECB
De Amerikaanse centrale bank vergaderde gisteren een laatste keer na een turbulent jaar. Aan de beleidsverklaring morrelde ze amper. De enige wijziging was de langverwachte nieuwe richtlijn rond het QE-aankoopprogramma. Sinds juni beloofde de Fed om voor “enkele maanden” aan $120 miljard obligaties per maand te kopen (2/3e overheidsobligaties). Hoewel “enkele maanden” een rekbaar begrip is, werd het dus hoog tijd voor een update. En die kwam er. De Fed koppelt haar maandelijkse aankopen net als haar rentenormalisatieplannen rechtstreeks aan de prijsstabiliteit en maximale tewerkstellingsdoelstellingen. Het enige verschil is dat de netto-aankopen zullen stoppen voor de targets bereikt zijn, terwijl een renteverhoging er pas zal komen als de finish overschreden is. Daarmee bakent de Fed duidelijk de beoogde volgorde voor de volgende jaren af.
Het verwachte rente-pad van de grote meerderheid van Fed-gouverneurs houdt er in geen geval rekening mee dat de beleidsrente voor 2024 zal worden opgetrokken. De inflatie zal volgens de Fed volgend jaar stijgen van 1.2% tot 1.8%, iets meer dan de 1.7% uit de septembervoorspellingen, vooraleer af te vlakken richting 2% in 2023. Herinner u dat de Amerikaanse centrale bank sinds deze zomer een “gemiddelde” 2%-inflatiedoelstelling hanteert. Dat betekent dat ze een periode de 2%+ inflatie zal tolereren ter compensatie van de lagere inflatie van de afgelopen jaren. Vertaald naar het monetaire beleid betekent dat een uitstel van de normalisatiecyclus. De Fed stelde haar economische groeiverwachtingen voor 2020-2022 opwaarts bij. Impliciet rekenen de monetaire autoriteiten op korte termijn op de nodige fiscale steun om de 3e coronaklap helpen te boven komen en op langere termijn op de positieve gevolgen van de vaccinatiedoorbraken. Becijferd wordt dit een krimp van 2.4% dit jaar (-3.7% in september), gevolgd door 4.2% (tov 4%), 3.2% (tov 3%) en 2.4% (tov 2.5%) groei over de periode 2021-2023. De Fed stelt de prognose voor de trendgroei op lange termijn wel neerwaarts bij van 1.9% tot 1.8%. De centrale bank is nog optimistischer over de arbeidsmarkt dan over de groei. Ze denkt dat de piek in de werkloosheidsgraad achter de rug is en stelt een niveau van 6.7% voorop eind dit jaar. In september bedroeg die prognose nog 7.6%. Het pad eindigt op 3.7% in 2023 na tussenstops van 5% (2021) en 4.2% (2022). Te weten dat de Fed 4.1% een werkloosheidsgraad vindt van een economie in evenwicht.
Als de Fed haar eigen voorspellingen voor volgend jaar mag geloven, dreigt ze snel in de problemen te komen met haar nieuwe richtlijn over obligatie-aankopen. Hoewel opnieuw rekbaar, zijn een inflatie van 1.8% en een werkloosheidsgraad van 5% al wel ver gevorderd richting doelstellingen. De markt concludeert twee dingen. Eén: van de Amerikaanse centrale bank moet er deze cyclus, ceteris paribus, geen extra versoepeling meer verwacht worden. Twee: in tegenstelling tot de garantie van de ECB (aankopen minstens tot maart 2022) is de commitment van de Fed om nog lang op te treden als ultieme koper van obligaties minder sterk. De stijging die we onmiddellijk na de beleidsverklaring zagen aan het lange eind van de Amerikaanse rentecurve was het logische gevolg. De beweging werd pas later tenietgedaan toen Fed-voorzitter Powell hamerde op de bereidheid tot extra versoepeling wanneer er (vooral op korte termijn) alsnog wielen van de wagen zouden lopen. De dollar maakte dezelfde op-en-neerbeweging. EUR/USD sloot uiteindelijk nabij 1.22. De beurzen eindigden de dag ook op een positieve noot.