Coronacrisis eist stevige tol op Amerikaanse arbeidsmarkt
Jobverlies zonder weerga
Het hing al in de lucht door de desastreuze ADP-cijfers eerder deze week en wordt nu bevestigd door de officiële payrolls: april is een trieste recordmaand voor de Amerikaanse arbeidsmarkt. Er sneuvelden maar liefst 20,5 miljoen jobs, het grootste jobverlies ooit gemeten in de geschiedenis van de VS. Het gros van klap situeert zich met 17,2 miljoen in de dienstensector, waarvan het merendeel in het onderwijs, de kleinhandel en uiteraard de vrijetijdssector. De werkloosheidsgraad schoot van 4,4% richting 14,7%. Het Amerikaanse arbeidsinstituut (BLS) geeft mee dat het cijfer de werkelijke toestand zelfs nog onderschat. BLS zegt dat bijna 5%-punt van de respondenten zich in de onjuiste werkloosheidscategorie plaatste. De gemiddelde werkweek bleef iets langer dan verwacht in april (34,2u) maar dat blijft het kortst sinds 2010. De participatiegraad kalfde fors af van 62,7% tot 60,2% - het laagste niveau sinds de jaren ’70. Opvallend: de loongroei trekt stevig aan tot 4,7% m/m (7,9% j/j). Hier spelen waarschijnlijk statistische effecten.
Een bijzonder zwak rapport dat beleggers liever niet zagen, zou je dan denken. Op de markten zwaaien de laatste weken echter vooral de optimisten de plak. En zij trekken zich op aan de simpele vaststelling dat de april-lezing – hoe slecht ook – toch net iets minder negatief is dan gedacht. De consensus lag bijvoorbeeld op een jobverlies van 22 miljoen. Het is gelukkig anderhalf miljoen minder. En nu de meeste Amerikaanse staten stilaan de economische deuren terug openen, wordt het vanaf nu waarschijnlijk alleen maar beter. Die ingesteldheid leidt tot een verdere stijging van de Amerikaanse beursfutures, die nu wijzen op een opening met een winst van ongeveer 1%. De Amerikaanse tienjaarsrente veert 4 basispunten op richting 0,67%. De korte rentes bewegen amper, net zoals de dollar. EUR/USD zweeft in de buurt van het technisch belangrijke 1,084-niveau.