Nieuw Zeeland: een frontrunner?
Markten tonen tot nader bericht weinig ‘land-specifieke’ reactie
Er groeit een consensus dat een brede, doelgerichte fiscale aanpak nodig zal zijn om de economische schade van de coronacrisis voor particulieren en bedrijven te beperken. Het is dan ook uitkijken naar stappen in die richting van regeringen en of supranationale overheden zoals de EU. Voorlopig blijft de crisisaanpak vooral een verhaal van ieder voor zich. Ook in de Europese Unie is er weinig éénvormigheid in het optreden, zowel voor de maatregelen om de fysieke verspreiding van het virus in te tomen as voor economische maatregelen. Zoals steeds bij maatregelen op een supranationaal niveau, is de verdeling van de kosten en de baten een belangrijke hinderpaal om tot coherente crisismaatregelen te komen.
In deze context viel ons een uitgebreid stimuleringsplan op in Nieuw-Zeeland. De regering keurde maatregelen goed ter waarde van N$ 12 mld, van de orde van grootte van 4% van bet bbp. Het pakket omvat onder meer N$ 8 mld voor loon- en inkomenssteun, N$ 2.8 mld belastingmaatregelen die de cashpositie van de bedrijven moet versterken en 500 mln voor directe steun aan de gezondheidssector. Er is ook een apart luik voor steun aan de luchtvaartsector.
De ongekende steunmaatregelen van de Nieuw-Zeelandse regering zijn wel opvallend omdat het land tot nu slechts relatief beperkt getroffen was door de verspreiding van het virus (11 gevallen en nog geen doden). Gisteren nam ook de Nieuw-Zeelandse centrale bank een drastische stap door de beleidsrente te verlagen van 1.0% tot 0.25%. Het beslissingsproces in Nieuw-Zeeland wordt alvast vergemakkelijkt door een aantal institutionele factoren. Het boven vermelde ‘verdelingsprobleem’ tussen lasten en kosten doet zich hier niet voor. Bovendien heeft het land een lage overheidsschuld van om en bij 25% van het bbp. Een fiscale stimulering van de orde van grootte van 4% is in die context waarschijnlijk niet van aard om op termijn de stabiliteit van de openbare financiën in vraag te stellen.
Op zich is Nieuw-Zeeland een zeer klein land. Toch kijken we uit of de markten landen die dit soort acties (kunnen) ondernemen op termijn anders gaan evalueren dan landen die deze middelen niet hebben of in een moelijker institutioneel kader moeten werken. Voorlopig heeft ook deze actie van de Nieuw-Zeelandse regering de markten niet overtuigd. De kiwi dollar betaalt nog steeds de rekening van de beperktere liquiditeit die geldt voor alle ‘kleinere’ munten. Toch kijken we stillaan uit of de reactiefunctie van de markt niet verandert in het voordeel van landen die de mogelijkheid hebben om specifieke maatregelen te treffen. Deze redenering kan eventueel ook gelden voor landen die over grote deviezenreserves beschikken om indien nodig hun munt te beschermen. Quid bijvoorbeeld Noorwegen? Voorlopig is er in de (wissel)markt nog weinig te merken van een echte paradigma-shift. Liquiditeit blijft een onontbeerlijke eigenschap om aan de sell-off van risicovolle activa te ontsnappen. Toch houden we parameters van kredietkwaliteit of economische beslissingskracht stilaan iets meer op onze radar om mogelijk een onderscheid te maken tussen de verschillende ‘kleine’ munten.