Amerikaanse kwartaalgroei evenaart Q3
Groei gedragen door handelsbalans
De economische groei in de VS in het vierde kwartaal van vorig jaar bedroeg 2.1% kw/kw (op jaarbasis). Dat is een evenaring van het derde kwartaal maar de samenstelling oogde in Q4 wel totaal anders.
De Amerikaanse consument droeg tijdens het vierde kwartaal zo’n 1.2% aan de groei. Niet rampzalig maar in vergelijking met de vorige twee kwartalen (meer dan 3% en meer dan 2% in resp. Q2, Q3) is dat geen topprestatie. Het leidt er zelfs toe dat Joe Sixpack de titel van “sterkhouder van de Amerikaanse economie” moet afstaan aan … de handel. De Amerikaanse export groeide in 2019Q4 maar het was toch vooral een forse krimp in import (-8.7% t.o.v. Q3!) – en de minder negatieve bijdrage die daaruit voortvloeit – die de doorslag gaf. Netto-export leverde een bijdrage van net geen 1.5%. Bijzonder zwakke private investeringen wogen dan weer flink door op de groei (-1.08%). Ook de voorraadafbouw (-1.09%) drukte het vierdekwartaalgroeicijfer.
Behalve de groeicijfers, publiceerde de VS ook de core PCE over het laatste kwartaal van vorig jaar. De voor de Fed belangrijkste maatstaf van inflatie vertraagde van 2.1% naar amper 1.3% (vs. 1.6% verwacht). De Amerikaanse centrale bank gaf gisteren tijdens de eerste beleidsvergadering van het jaar nog mee dat ze zich oncomfortabel voelt bij de aanhoudend zwakke inflatie.
De markten reageren nogal koeltjes. Het groeicijfer was min of meer in de lijn met de verwachtingen. De details ogen niet rooskleurig maar beleggers rekenen er mogelijk op dat de handelsdetente een van de belangrijkste negatieve bijdragers in Q4 (de investeringen) nieuw leven inblaast. Ook de teleurstellende PCE-inflatie weekt nauwelijks iets los. Echt verbaasd zijn we niet. De Fed verhoogde gisteren (nogmaals) de lat voor een renteverhoging. Deze uitkomst speelt de bal alleen maar in de voeten van de Fed en haar afwachtende houding. EUR/USD handelt min of meer onveranderd in de lage 1.10-zone. Amerikaanse rentes verliezen om en bij 2 basispunten maar de oorsprong van de daling ligt veeleer in algemene risk-off.