Spaanse premier schiet zich in de eigen voet
Spaanse kiezer schudt de kaarten moeilijker dan ooit
In Spanje is zelfs viermaal geen scheepsrecht. Tijdens de Spaanse verkiezingen in april behaalde de socialistische PSOE van leider Pedro Sánchez een onverwachte zege. Terwijl sommigen verwachtten dat PSOE en Podemos samen zouden werken, zette Sánchez een hoge borst op. De premier stuurde aan op nieuwe verkiezingen in de hoop op extra zetels om zijn premierschap onontkoombaar te maken. De gok van Sánchez pakte echter verkeerd uit. De Spaanse premier stevent af op een politiek landschap dat gefragmenteerder is dan ooit.
De nieuwe verkiezingsrace dit weekend heeft geen eind gemaakt aan de Spaanse versplintering. In tegendeel, de Spaanse kiezers hebben het gemak en de hoogmoed waarmee Sánchez aanstuurde op een nieuwe verkiezingsrace afgestraft, en laten de Spaanse versplintering verder regeren. De PSOE klokte af op 120 zetels, drie minder zes maanden geleden, terwijl de PP 88 zetels in de wacht sleept, 22 meer dan in april. Hoewel de traditionele partijen – de socialistische PSOE en de conservatieve PP – nog steeds de grootste blijven, krijgen geen van beide voldoende steun om alleen te besturen. En zo is de winnaar van de verkiezingen eveneens de verliezer. Minstens zo opmerkelijk was de steun voor de extreemrechtse VOX die de de mentaliteitswijziging in de Spaanse politiek aantoont. VOX had de afgelopen weken de wind in de zeilen door gewelddadige protesten in Catalonië en door de opgraving van ex-dictator Francisco Franco. De partij wist heel wat kiezers af te snoepen van andere partijen en heeft zo het aantal zetel verdubbeld van 24 naar 52.
Noch het linkse noch het rechtse blok haalt een meerderheid waardoor het Spaanse politieke landschap verbijsterd achterblijft. 'Más complicado', luidde het op de Spaanse televisie over de coalitievorming. Een coalitie tussen PSOE en PP zou de Spaanse impasse kunnen doorbreken hoewel de ideologische verschillen tussen beide partijen moeilijk overbrugbaar zijn. Voorlopig zit Spanje dus geblokkeerd in een misschien onmogelijke politieke puzzel. De politieke kloven lijken te diep om te dichten hoewel de druk om dit keer wel tot de vorming van een stabiele regering te komen groot is. Na vier nationale verkiezingen in vier jaar, is de Spaanse kiezer verkiezingsmoe en dat vertoont zich ook in de marktreactie. Het verschil tussen de Spaanse en Duitse 10-j. rente – een maatstaf voor de kredietwaardigheid van de Spaanse overheid – steeg beperkt (minder dan 5 bpn). Beleggers zagen de verkiezingsuitslag al van ver aankomen maar verwachten niet dat het resultaat een significante invloed zal hebben op de solvabiliteit van Spanje.