Q4 start met gemengde Europese PMI’s
Euro(rentes) quasi stabiel
Europese aankoopdirecteurs startten het vierde kwartaal van dit jaar met gemengde gevoelens. Het PMI-bedrijfsvertrouwen staat al maanden onder druk, vooral in de verwerkende nijverheid. De dienstensector toonde sinds vorige maand de eerste duidelijke tekenen van “sectoriële besmetting”. De markt hoopte dat oktober de start van een uitbodeming kon zijn. Technisch gesproken was die er ook, maar er is vooralsnog weinig reden voor grote euforie, vooral in Duitsland.
Maar laten we eerst Frankrijk van naderbij bekijken. Voor de gemiddelde Franse aankoopdirecteur is het glas eerder halfvol. Het bedrijfsvertrouwen in de maakindustrie belandde op 50.5. Dat is net boven de neutrale 50-grens maar een tikkeltje beter dan verwacht (50.2). De dienstensector scoort met 52.9 (vs. 51.6 verwacht) beter. De indicator wist daarmee het forse verlies van vorige maand (51.1) grotendeels uit. Het algemeen (composite) cijfer bedraagt in oktober 52.6. De redenen voor het herstel zijn divers: de bedrijven ontvingen afgelopen maand meer werk, vooral vanwege het buitenland. Ook het personeelsbestand werd in beide sectoren aan een iets sneller tempo uitgebreid. Dat kwam er minstens deels om het fors toegenomen achterstallige werk weg te werken. De Franse aankoopdirecteur is optimistisch gestemd over de toekomst (1 jaar verder). Hij verwacht zelfs operationele uitbreiding. So far, so good …
Het Duitse verhaal oogt nog steeds minder mooi. De optimist merkt op dat de reeks voor de maakindustrie niet verder daalt (41.9 vs. 41.7). De realist stelt vast dat dit niet meer is dan een stabilisatie en wel op een uiterst laag niveau. Het aantal nieuwe orders laat voor een 5e keer op 6 maand tijd een daling optekenen. Werk vanuit het buitenland daalde voor een 14e maand op rij. De gevolgen voor het personeel laten zich raden: dat werd aan het snelste tempo in bijna 10 jaar teruggeschroefd. Ook in de dienstensector dreigt een malaise. De indicator viel er terug van 51.4 tot 51.2. Een stijging tot 52.0 werd verwacht. Het aantal nieuwe orders daalde er voor de tweede maand op rij en dat aan het snelste tempo sinds 2013. De sector wierf personeel aan het traagste tempo in 3,5 jaar aan. Het is bovendien onvoldoende ter compensatie van de verwerkende nijverheid: de werkgelegenheid in de volledige private sector daalt (zij het marginaal) voor de eerste keer in 6 jaar. De verwachtingen over de toekomst in de dienstensector deemsterden verder weg tot op het laagste niveau sinds november 2012. Dat is vooral het gevolg van een verwachte activiteitsterugval in de dienstensector. Het is de eerste keer in bijna 7 jaar dat bedrijven zo’n terugval anticiperen.
De gemende nationale enquêtes vinden weerslag in het cijfer voor de volledige euro zone. De deelreeks voor de verwerkende nijverheid stabiliseert op 45.7 (46.0 verwacht) terwijl de dienstensector marginaal maar minder dan verwacht stijgt tot 51.8. De algemene conclusie luidt dat de zwakte in de maakindustrie volop aanhoudt. De sporen op de dienstensector worden duidelijker terwijl de arbeidsmarkt ook niet langer immuun blijkt. Volgens het onderzoeksbureau Markit stemmen de data overeen met een groei van net geen 0.1% kw/kw. Uitzwaaiend ECB-voorzitter Mario Draghi had het voor zijn laatste beleidsvergadering deze namiddag allicht liever anders gezien…
De marktreactie is er een volgens de regels van de kunst: EUR/USD veerde na de Franse PMI’s op tot 1.116 maar viel meteen terug na de teleurstellende Duitse en Europese reeks. Het koppel handelt nu aan openingniveaus. We merken eenzelfde beweging op in de Duitse tienjaarsrente. Die bedraagt momenteel 0.39%. Ze bevindt zich wel nog steeds aan de bovenkant van het zijwaarts trendkanaal. Het technisch plaatje voor zowel de euro als de Duitse rente verbeterde recent en blijft na de zwak-tot-gemende PMI’s voorlopig in tact.