Spaanse politieke patstelling leidt waarschijnlijk tot nieuwe verkiezingen
Monetaire beleid belangrijker voor markt dan politiek
De Belgische politieke patstelling is niet de enige in Europa. De Spaanse parlementsverkiezingen zorgden eind april ook voor een versplinterd politiek landschap. De Spaanse socialisten onttroonden de centrumrechtse Partido Popular als grootse politieke partij. De PSOE van premier Sanchez behaalde 123 zetels (+38) in het 350-koppige Spaanse parlement. Centrumrechts zette daar een teleurstellende 66 zetels tegenover (-69). Sanchez had 2 “logische” mogelijkheden om een coalitie op de been te brengen. Ofwel een linkse koers varen met de protestpartij Podemos (42 zetels) en beroep doen op enkele kleinere partners om een meerderheid te behalen. Ofwel een coalitie zoeken met de centrumrechtse Ciudadanos van Albert Rivera (57 zetels). De tweede optie werd snel geblokkeerd door Rivera die zo’n tandem met links niet zag zitten. Het voorbije weekend deed de leider van Podemos, Pablo Iglesias, ook definitief de deur toe. Premier Sanchez zal dus volgende week maandag een socialistische minderheidsregering voorleggen aan het Spaanse parlement. Tenzij de grote blokken zich alsnog onthouden, wordt het voorstel normaal gezien weggestemd. Vanaf die stemming schrijft de Spaanse grondwet voor dat er nog twee maanden de tijd is om een regering op de been te brengen. Zoniet worden er nieuwe verkiezingen uitgeschreven, het meest waarschijnlijke scenario op dit ogenblik.
De Spaanse markten liggen niet wakker van de politieke strubbelingen. De overheersende factor op de rente- en aandelenmarkten blijft het voorwendsel van de Europese centrale bank die bereidt klinkt om het monetaire beleid te versoepelen.