Britse economie deemstert verder weg
Pond krijgt weinig respijt
Zoals in veel landen werd vanmorgen ook in het VK het PMI vertrouwen uit de verwerkende nijverheid bekend gemaakt. Onder meer de onzekere internationale context zorgt ervoor dat de industrie in veel landen naar adem hapt. Het VK is hierop geen uitzondering. Het PMI vertrouwen zakte forser dan verwacht van 49.4 tot 48.0. De activiteit in de Britse verwerkende nijverheid krimpt dus (beneden 50). Naast de algemeen moeilijke internationale context speelden mogelijk nog ander, typische Britse factoren. De onzekerheid inzake brexit helpt natuurlijk niet. Bovendien hadden bedrijven aanzienlijke voorraden opgebouwd in de aanloop naar de eerste officiële brexitdatum van 29 maart. Een harde brexit valt zeker nog niet uit te sluiten, maar sommige bedrijven bouwen toch hun voorraden opnieuw wat af. Dat weegt op de actuele productie. Overigens stond het VK niet alleen met een zwakke PMI uit de verwerkende nijverheid. Ook in landen als Spanje, Noorwegen en in mindere mate Zweden haalden de PMI’s de lat van de consensus niet.
Naast een zwakke activiteit in de verwerkende nijverheid waren ook de cijfers over de Britse geldgroei en kredietverlening voor de maand mei niet echt overtuigend. Het is voorbarig om conclusies te trekken op basis van een maandcijfer, maar als deze trend zich verderzet kan dat er op wijzen dat ook andere deelsectoren van de economie zoals de consumptie verder worden aangetast.
Vrijdag leek het er even op dat de test van EUR/GBP 0.90 minstens voor even van de baan was. De zwakke cijfers van vanmorgen en het feit dat beide kandidaat premiers (Hunt & Johnson) steeds meer uitweiden over maatregelen om de economie te ondersteunen in geval van een no-deal brexit, zorgt voor aanhoudende twijfel en blokkeert het schuchtere herstel van het pond van vrijdag en vanmorgen. De kaap van 0.90 blijft binnen handbereik.