Amerikaanse ‘payrolls’ verpulveren verwachtingen
Maar loongroei blijft achterop
De Amerikaanse arbeidstrein stoomde in april verder. Er kwamen 263 000 jobs bij, veel meer dan verwacht (190 000) en een sterke stijging t.o.v. een al stevige maand maart (189 000). Elke sector (diensten, goederen en overheid) droeg bij. De werkloosheidsgraad tuimelde van 3.8% naar 3.6%, het laagste niveau in bijna 50 (!) jaar. Dat is wel minstens deels het gevolg van een afbrokkelende participatiegraad. Die nestelt zich terug op het meerjarengemiddelde rond 62.8% (vs. 63.0% in maart). De arbeidsmarkt staat dus roodgloeiend. Toch vertaalt die arbeidskrapte zich nog steeds niet in sterk aantrekkende loongroei. Die bleef in april steken op 0.2% m/m of 3.2% op jaarbasis. Het cijfer in maart werd wel lichtjes opwaarts herzien (van 0.1% m/m tot 0.2% m/m).
Goldilocks is terug van (nooit?) weggeweest. De Amerikaanse arbeidsmarkt, en bij uitbreiding de economie, doet het goed. In het verleden leidde dat tot oplopende inflatie, onder meer gedreven door een versnelling van de loongroei. Maar net dat laatste blijft al enige tijd uit (niet alleen in de VS, trouwens). Dat betekent dat de Amerikaanse centrale bank (Fed) in principe weinig reden heeft om de rente te verhogen om oververhitting tegen te gaan. Evenmin sterken deze solide cijfers de case voor een renteverlaging. Het Amerikaanse arbeidsmarktrapport speelt de bal met andere woorden recht in de voeten van de Fed, die afgelopen woensdag noch voor een renteverhoging noch voor een -verlaging pleitte.
De beperkte reactie op de markt spreekt boekdelen. De loongroei duwt de Fed niet in de één of andere richting. Op de wisselmarkt wint EUR/USD marginaal terrein maar dat is vooral de rechtzetting van de (lichte) dollarsterkte in de aanloop naar het rapport. De Amerikaanse tweejaarsrente – gevoelig aan het monetair beleid van de Fed – verliest een klein basispunt. De Amerikaanse beurzen (futures) kunnen de data wel smaken en breidden de winsten verder uit.