Riksbank verandert het geweer nog niet van schouder
Zweedse kroon verliest lichtjes
De Zweedse centrale bank (Riksbank) hield zopas de beleidsrente ongemoeid op 0%. Dat was zoals verwacht. We keken vooral uit of ze zich al comfortabel genoeg voelde bij het economisch herstel om een eerste renteverhoging helemaal op het einde van de beleidshorizon (2024) in te plannen. Dat is tot nader bericht niet het geval. Zweden herstelt goed, klinkt het, maar de pandemie is nog niet voorbij. Ze verwees daarbij naar nieuwe varianten van het virus (zoals de deltavariant) die voor onzekerheid zorgen. Terzelfdertijd zijn er op vandaag nog steeds beperkende maatregelen in voege. Die wegen op de gezinsconsumptie. De arbeidsmarkt herstelt maar is zwakker dan gewoonlijk. Ondanks de opnieuw opwaarts herziene groeicijfers (4,2% dit jaar, 3,7% volgend jaar), vindt de Riksbank het monetair duwtje in de rug dus nog steeds nodig. De Riksbank zal in het vierde kwartaal van dit jaar overigens ook de in totaal SEK700 miljard grote QE-enveloppe volledig opsouperen. De netto-aankopen doven met andere woorden uit in 2022. De middelen uit vervallen obligaties zal ze minstens gedurende 2022 opnieuw herinvesteren. Zou houdt de Riksbank het balanstotaal stabiel en blijft het monetair beleid uiterst gul. Hier houden gouverneur Ingves en de zijnen wel nog een belangrijke slag om de arm. Ze herhalen dat het monetair beleid verder versoepeld kan worden als ze aanvoelt dat de 2%-inflatiedoelstelling in het gedrang komt. Maar in tegenstelling tot het communiqué van april, zegt de Riksbank dat dit kan via een verdere, o.i. weinig waarschijnlijke verlaging van de beleidsrente “of op een andere manier”. Vermoedelijk doelt ze op een uitbreiding van de obligatie-enveloppe. De inflatievoorspellingen doen zo’n actie op dit moment niet vermoeden: de Riksbank kijkt doorheen de tijdelijke, grondstofgedreven inflatieopstoot en verwacht dat haar favoriete CPIF-inflatiemaatstaf zich nabij 2,1% nestelt op het einde van de beleidshorizon. Met de subtiele aanpassing maakt de Riksbank haar neiging voor liever te veel dan te weinig wel duidelijk kenbaar.
In tegenstelling tot buurland Noorwegen, dat de rente wellicht in september verhoogt, is zoiets in Zweden lang nog niet aan de orde. Ze weerstaat overigens de meer globale shift van centrale banken naar normalisatie. Grote uitzondering daarbij is de ECB en dat verklaart misschien deels de immer afwachtende houding van de Riksbank. Gisteren ontstond wat speculatie omtrent een mogelijke eerste renteverhoging in de verre toekomst. Onterecht, zo blijkt vandaag. De Zweedse kroon verliest vandaag lichtjes terrein tegen de euro tot EUR/SEK 10,16. In een iets breder perspectief zit het koppel gevangen in een 2021-handelsband tussen 10 en 10,2/10,3 waarvan de onderkant nu iets beter beschermd is.