Brent olie test psychologische kaap van $ 75 per vat
Olie primus inter pares
Bewegingen in de grondstoffenmarkten zijn meestal het resultaat van een vaak moeilijk te doorgronden mix van algemene trends (reflatiegedachte), al of niet speculatieve positionering en een individuele vraag/aanbod-balans. Afgemeten aan de financiële inflatieverwachtingen in de markt is de reflatiegedachte sinds midden mei aan een pauze toe. Tegelijk schakelde de adembenemende rally in grondstoffen sinds de lente van vorig jaar naar een lagere versnelling. Dat is natuurlijk een beetje een kip-en-ei probleem. Zijn grondstoffen een bepalende factor voor de inflatieverwachtingen of bepaalt de algemene reflatiegedachte mee het sentiment op de grondstoffenmarkten? De recente correctie in cyclische grondstoffen zoals koper suggereert misschien eerder dat de reflatiegedachte aan een adempauze toe is. De terugval in een aantal landbouwgrondstoffen (graan, maïs, soja) is misschien eerder het gevolg van specifieke vraag- en aanbodfactoren.
Eén, niet onbelangrijke, telg van de grondstoffenfamilie is voorlopig alvast ontsnapt aan de wetten van de zwaartekracht. Olie heeft niet enkel de corona-terugval van april maart/april vorig jaar ongedaan gemaakt. Het zwarte goud test op dit ogenblik de top van begin 2019. De periode dat bepaalde Amerikaanse oliecontracten negatief noteerden is al lang vergeten. De vraag herstelt door de heropening van de economie. Aan de aanbodzijde legt het oliekartel (OPEC+) een in het verleden zelden gezien discipline in de productiebeperking aan de dag. De productie van Amerikaanse schalieolie blijkt voorlopig minder prijselastisch dan eerder werd vermoed. De voorbije dagen kreeg olie ook een duwtje in de rug na de Iraanse presidentsverkiezingen. De markt gaat ervan uit dat het bereiken van een nucleair akkoord (en dus de afbouw van de sancties tegen Iran) mogelijk langer op zich zullen laten wachten door de verkiezing van de nieuwe president Ebrahin Raisi. Anderzijds waren er vanmorgen wel geruchten dat Rusland de signalen van groeiende krapte op de oliemarkt op de OPEC+ meeting van 1 juli wil aangrijpen om voor een hogere productie te pleiten.
Hoe dan ook is de bijdrage van olie tot de algemene (headline) inflatie groter dan door de meesten eerder dit jaar was ingeschat. In principe is de hogere olieprijs (of hogere grondstoffen in het algemeen) in de eerste plaats een uiting van vraagherstel en economische groei. Toch is er ook een keerzijde. Zeker voor landen die over weinig grondstoffen beschikken kan het ook een belasting worden op het te besteden inkomen. In dat verband is het niet per definitie goed nieuws als de eerste voorspellingen over een olieprijs van $100 p/vat die je hier en daar ziet verschijnen ook echt bewaarheid zouden worden.