Houdt Amerikaanse Fed voet bij stuk?
Inflatiehouding wordt moeilijker te verantwoorden
Woensdag is het zover. De Amerikaanse centrale bank rondt haar beleidsvergadering af en schotelt ons nieuwe groei-, inflatie en (beleids)renteprognoses voor. Fed-voorzitter Powell mag de beslissingen extra kleur geven op een vraag-en-antwoorduurtje met de pers. De markt heeft oog voor twee dingen: het aankoopprogramma van obligaties en de houding van de centrale bank tov inflatie. Uit de notulen van de vorige vergadering bleek een aantal Fed-leden bereid om de afbouw van de maandelijkse obligatie-aankopen ($120 miljard) officieel op de agenda te plaatsen tijdens een van de volgende vergaderingen. Sinds die notulen zetten verschillende gouverneurs, waaronder vicevoorzitter Clarida, die boodschap vocaal kracht bij. Een effectieve beslissing verwachten we niet. Vermoedelijk krijgen specifieke sub-comités de opdracht om gedetailleerde afbouwvoorstellen voor te bereiden tegen na de zomer. In ons basisscenario houden we rekening met het uitdoven van de hypotheek gerelateerde obligatie-aankopen ($40 miljard/maand) tegen eind dit jaar, terwijl de netto-aankopen van overheidsobligaties ($80 miljard/maand) pas in 2022 aan de beurt zullen zijn. Een eerste renteverhoging kan dan midden 2023 een feit zijn. Vermoedelijk zal de mediaanvoorspelling van Fed-gouverneurs voor de beleidsrente in 2023 eenzelfde signaal geven. Het zou voor het eerst sinds december 2019 zijn dat het vooropgestelde beleidsrentepad enig profiel toont voor de beleidshorizon (3 jaar).
Nieuwe groei-en inflatievoorspellingen zullen het voorzichtig opschuiven van de Fed verantwoorden. Beiden zullen opwaarts worden herzien tov maart. Fed-voorzitter Powell zal het mogelijk lastiger krijgen om het hoofdargument waarrond het uiterst soepele monetaire beleid gebouwd is, kracht bij te zetten. In haar nieuwe beleidskader (sinds augustus vorig jaar) geeft de Fed meer gewicht aan maximale tewerkstelling dan aan prijsstabiliteit en wijzigt haar reactiefunctie. In plaats van anticiperen met het monetaire beleid op basis van voorspellingen, wil ze reageren op basis van effectieve economische cijfers. Beiden impliceren een voorkeur om het beleid langer soepel te houden. Grote spelbreker in het verhaal is inflatie. De Amerikaanse hoofd- en kerninflatie stegen in mei tot respectievelijk 5% j/j en 3.8% j/j. Powell sust markten al maandenlang met de boodschap dat hogere inflatie een tijdelijk fenomeen. Tijdelijk duurt steeds langer terwijl inflatie steeds sterker oploopt. Details tonen verder aan dat het niet enkel om basiseffecten en grondstoffenprijzen gaat. De hogere inflatie dreigt hoe langer hoe meer een permanent en structureler karakter te krijgen. Zeker omdat het onevenwicht tussen vraag en aanbod – ook op de arbeidsmarkt – aanhoudt.
De markt gaat mee in het Fed-verhaal, getuige de verankerde lage reële rente en aftoppende inflatieverwachtingen. Risicovollere activa profiteren, terwijl de dollar zich sterk houdt. Toch vrezen we dat de huidige spreidstand niet oneindig kan aanhouden. Op termijn verwachten we in eerste instantie hogere rentes (via inflatieverwachtingen) en een zwakkere Amerikaanse munt.