Stijgende huizenprijzen op de radar van de Bank of England
Pond stuit op technische barrière
Op de beleidsvergadering van begin mei was Bank of England (BoE) hoofdeconoom Haldane de ‘inflatie-contrarian’ binnen het beleidscomité. In wat vooral als een symbolische actie werd gezien, stemde hij als enige om de laatste schijf van het aankoopprogramma van obligaties terug te schroeven van £150 mld tot £100 mld. Daardoor zou de aankopen al stoppen in augustus en niet eind dit jaar zoals nu gepland. De economie kon volgens hem met minder steun voort en de vraag/aanbod balans zou wel eens meer in de richting van inflatie kunnen overslaan dan tot nu gedacht. De markten trokken toen niet al te veel conclusies. Haldane had zijn punt gemaakt maar was ook een beetje ‘yesterday’s man’. Hij had immers aangekondigd het beleidscomité (voor het einde van zijn geplande termijn) te verlaten na de beleidsvergadering van juni. De rest van de gouverneurs kon zich wel nog vinden in de stelling dat de inflatie-opstoot waarschijnlijk tijdelijk is.
Ondertussen zijn de geesten binnen de BoE blijkbaar toch aan het opschuiven. Zo toonden twee andere gouverneurs, Cunliffe en Ramsden zich in interview gisteren ongerust over de versnelde stijging van de huizenprijzen. Eerder op de dag liet de indicator van de Nationwide Building Society een jaarstijging optekenen met 10.9%, het snelste tempo sinds 2014. Die stijging is mogelijk deels ingegeven door een belastingkorting die volgende maand uitdooft, maar toch. Huizeninflatie is geen expliciet doel van het monetair beleid maar is wel één van vele ongewenste neveneffecten van het ultra-soepel monetair beleid. Naast de huizenprijzen geven beide gouverneurs ook aan dat ze de globale vraag-aanbod balans meer in het oog gaan houden en optreden indien nodig. Eerder vorige week gaf aan andere gouverneur, Gertjan Vlieghe, al aan dat een onverwacht positieve ontwikkeling op de arbeidsmarkt tot een renteverhoging in 2022 kon leiden. Ook hij hield rekening met minder gunstige scenario’s. Toch waren de commentaren opvallend voor iemand die doorgaans het etiket van een monetaire duif krijgt opgespeld.
Tenslotte nog een zijsprong in verband met BoE-commentaren over inflatie. In het kader van een conferentie over verantwoord ondernemen wees gouverneur Bailey erop dat, onder een minder gunstig scenario, ook de klimaattransitie op termijn mogelijk tot hogere inflatie kan leiden. Dit heeft natuurlijk niet onmiddellijk betrekking op de huidige rentecyclus, maar Bailey geeft alvast aan dat centrale bankiers ook deze factor op termijn mogelijk meer gewicht zullen moeten geven.
Op zich zou je verwachten dat vooral de commentaren van Cunliffe een Ramsden, zoals die van Vlieghe vorige week, het pond een duwtje in de rug zouden geven. Quod non, integendeel. Vooral markttechnische factoren beslisten daar anders over. Cable (GBP/USD) botste tegen de top van begin februari aan (1.4237). Dat bleek en stap te ver en in de plaats daarvan nam men winst in deze populaire Angelsakische muntcombinatie. Die beweging sloeg ook over naar EUR/GBP. Een eventuele test van de steun op 0.8561 kwam er niet. EUR/GBP vatte zelfs opnieuw post boven 0.86. Toch kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat het inflatiedebat in het VK sneller opschuift dan in de EMU. Nieuwe Britse inflatiecijfers zijn er op 16 juni. De Bank of England komt opnieuw bijeen op 24 juni.