Fed-notulen bevestigen Powell’s softe boodschap …
… maar nuanceren toch een beetje
De notulen van een Fed-vergadering gaan doorgaans onopgemerkt voorbij. Dat was gisteren toch wel anders. Tijdens de beleidsvergadering zelf klonk Fed-voorzitter Powell bijzonder voorzichtig. Het zou nog lang duren vooraleer de centrale bank voldoende vooruitgang heeft geboekt in het bereiken van haar beide doelstellingen. Dat betekent dat de Fed nog lang niet toe is aan een eerste normalisatie van het beleid door het terugschroeven van het opkooptempo. Voor alle duidelijkheid: dat is op dit moment ook nog steeds de dominante toon van de notulen gisteren. Toch vormen zich langzaamaan de eerste breuklijnen tussen de gouverneurs onderling. Een aantal van hen vindt dat als de economie aan het toen heersende tempo blijft herstellen, er op z’n minst een discussie moet komen over een afbouwplan van het opkoopprogramma. Die voorwaardelijkheid is uiteraard cruciaal. Sinds de vergadering op 28 april, zette de stevige versnelling van inflatie (4,2% j/j in april) de case voor deze monetaire “haviken” kracht bij. Een resem andere belangrijke data stelde echter teleur: het arbeidsmarktrapport, het ISM-bedrijfsvertrouwen (hoewel nog steeds bijzonder sterk) en de kleinhandelsverkopen. Dit voldoet allicht niet aan de randvoorwaarde die de betreffende gouverneurs aan de taperdiscussie koppelen.
Niettemin viel deze nuance aan Powell’s (en van andere gouverneurs achteraf) extreem softe boodschap wel op. De voorzitter gaf aan dat het nog geen tijd is om het debat over de afbouw te starten, maar kennelijk bevindt de Fed zich wel in de fase net daarvóór. Dat klinkt allemaal detaillistisch maar is wel zeer belangrijk voor markten die inmiddels zo gewend zijn aan een uiterst soepel monetair beleid en telkens te horen krijgen dat dit nog voor lange tijd zo zal zijn. De reactie was navenant. Amerikaanse reële rentes zijn een functie van onder meer het (verwachte) monetair beleid. De tienjaarsvariant wipte 9 basispunten hoger. De rentecomponent “inflatieverwachtingen” tuimelde met meer dan 5 bpn en meer op de kortere looptijden. De Amerikaanse dollar zag de afgelopen dagen af van net die omgekeerde onderliggende rentebeweging en kreeg gisteren dus wat respijt. EUR/USD dook opnieuw beneden 1,22 tot 1,2175. Niet slecht van de dollar, maar gegeven de rentebeweging, had het gerust wat meer kunnen zijn. De beurzen zijn aan de huidige niveaus notoir gevoelig aan een opstoot van reële rentes. Toch bleef de schade gisteren opmerkelijk beperkt. De technologie-index Nasdaq was zelfs de beste van de klas en wiste een rode start van -1,67% volledig uit doorheen de dag.