Europese PMI’s brengen verrassing van formaat …
… maar zijn helaas alweer gedateerd
Het Europees PMI-bedrijfsvertrouwen overtrof de verwachtingen in maart stevig en over de volledige lijn. De overkoepelende (composite) Europese indicator suggereert voor het eerst sinds september opnieuw economische groei. De reeks veert op van 48,8 tot 52,5. Dat is vooral te danken aan een nieuw record voor de verwerkende nijverheid (62,4). Toch kroop ook de dienstensector in maart langzaam maar zeker verder uit het dal. Door een versoepeling links en rechts herstelde de reeks er van 45,7 tot 48,8. Dat is wel nog steeds beneden de voor groei neutrale 50.
Voor meer details richten we ons op Frankrijk en Duitsland. Het beeld voor beiden is opvallend gelijkaardig. De indicator voor de maakindustrie scheurde van 56,1 tot 58,8 in Frankrijk (het hoogste niveau in 39 maanden) en van 60,7 tot 66,6 in Duitsland (een record). De Franse dienstensector herstelt van 45,6 tot 47,8. In Duitsland groeide de sector opnieuw (50,8 vs. 45,7 in februari). Dat is de eerste keer sinds september vorig jaar. Nieuwe bestellen stromen in de maakindustrie onverminderd vlot binnen, ook vanuit het buitenland (Azië, VS, Europa). Dat leidt tot achterstallig werk, in Duitsland zelfs het meest ooit gemeten. De dienstensector moet tevreden zijn met de traagste krimp van de Duitse en Franse orderboekjes in resp. 6 en 13 maand. Er is wel goed nieuws van het tewerkstellingsfront. De private tewerkstelling groeide in Frankrijk aan het snelste tempo in 2,5 jaar, ondersteund door beide sectoren. De Duitse maakindustrie stelpte eindelijk het lange bloeden: de tewerkstelling groeide er voor het eerst in meer dan twee jaar.
De (oververhitte?) verwerkende nijverheid zorgt nu al maanden voor stevige opwaartse prijsdruk. Dat was in maart niet anders. Stijgende grondstof- en transportprijzen en algemene tekorten stuwen de fabrieksinflatie tot het hoogste peil in meer dan (Duitsland) of net geen (Frankrijk) 10 jaar. Diensteninflatie versnelt tot het hoogste tempo in maanden. Ondertussen rekenen ondernemers die stijgende inputprijzen almaar meer door aan de eindconsument, zelfs in de dienstensector.
Met dergelijke cijfers zouden markten blij moeten zijn. Alleen is daar maar weinig van te merken. De bevragingen vonden dan ook op een ongelukkig moment plaats. Sinds kort gooien veel landen het coronabeleid weer over een andere boeg. Het debat over “versoepelingen” veranderde in een van nieuwe (harde) lockdowns. Denk bijvoorbeeld aan Frankrijk (eind vorige week) of Duitsland (gisteren pas). Dat maakt de maart-PMI’s alweer gedateerd en dat beseft de markt. EUR/USD (1,184) ontsnapt van de daglaagtes in de lage 1,18. Het vermijdt voorlopig een blijvende breuk beneden 1,1836, maar ook niet meer dan dat. In andere omstandigheden stuurde een positieve verrassing van dit formaat het muntpaar makkelijk een big figure hoger. De Duitse tienjaarsrente (-0,36%) blijft in de technische ‘gevarenzone’ van -0,38/0,34%.