Geen houden aan obligatieverkooptsunami
Focus verschuift van lange naar middellange en korte eind
De verkoopgekte op de wereldwijde obligatiemarkten houdt maar niet op. In eerste instantie dreef vooral de verwachte economische heropleving en daarmee gepaard gaande inflatie de rentes hoger. Nominale rentes zijn ruwweg de som van reële rentes en inflatieverwachtingen. De aanvankelijke rentestijging doorheen 2020 (en begin 2021) vloeide dan ook voort uit dat laatste. Sinds februari dit jaar veranderde er iets in het marktdenken.
De stijging in verwachte inflatie stabiliseerde min of meer. Toch bleven de nominale rentes stijgen, en hoe. Duitsland telt in februari bijna 30 bpn op de teller, het VK en de VS elk ongeveer 45 bpn waarvan een stevig deel op slechts enkele dagen tijd. Die rentestijging is bijna uitsluitend het gevolg van stijgende reële rentes. Die zijn onder andere een functie van het verwachte monetair beleid door centrale banken. We gaan wat kort door de bocht, maar de recente renteopstoot betekent met andere woorden dat de markt eerder vroeger dan later een normalisatie van het monetair beleid anticipeert. Tot gisteren bleef die rentestijging in hoofdzaak beperkt tot het lange eind van de curve. De centrale banken beïnvloeden dat segment voornamelijk via de obligatieaankopen. M.a.w.: de markt denkt dat die programma’s mogelijk wel eens vroeger zullen eindigen dan wat Powell of Lagarde of andere centrale bankiers laten uitschijnen. Wat dat betreft is er qua timing wel altijd al ruimte voor interpretatie geweest. Als je de markten (rente)speelruimte geeft, zullen ze die ook gebruiken. Zo stegen Duitse lange rentes tot meer dan 7 bpn. In de VS liep de rentewinst op het lange eind op tot >14 bpn. De tienjaarsrente testte kort zelfs 1,6%, het hoogste peil sinds februari 2020! De plots beweging hoger kwam er na een zeer teleurstellende veiling van zevenjarig overheidspapier. De investeerdersvraag was de laagste ooit. Beleggers hoeven geen coupon van pakweg 1% als ze verwachten dat de rentes in de nabije toekomst verder zullen stijgen.
Maar de focus verschuift meer en meer van het lange naar het middellange en zelfs korte eind van de curve. Amerikaanse en Duitse rentes maakten een sprong van respectievelijk 5 en 3 bpn op het korte eind (twee jaar) van de curve. Korte marktrentes zijn de speelbal van de beleidsrentes van de centrale bank. Nochtans stelden de ECB en de Fed glashelder dat die de komende jaren (mogelijk zelfs tot 2024) op de huidige niveaus (of lager) zullen blijven. De overtuigingskracht van die boodschap vertoonde gisteren dus de eerste barstjes.
Verschillende Fed-gouverneurs, waaronder voorzitter Powell, maken zich voorlopig nog geen zorgen over. Stijgende rentes zijn een signaal van vertrouwen in de economie, klinkt het. Het is niet zeker of de Fed daarom op korte termijn al zal optreden. Dat kan verbaal maar dat is niet zonder risico voor de geloofwaardigheid (cf. Lagarde en co). Ze kan ook het aankoopprogramma opdrijven zoals de ECB dat in de eerste weken van februari al deed. Maar in een context van een verwachte economische heropleving, dreigt dat dan weer de inflatierentecomponent aan te wakkeren, zeker als dat gecombineerd gaat met een nieuw fiscaal shot door het Amerikaanse Congres. Misschien ligt dáár wel de sleutel voor een (tijdelijke) pauze in de verschroeiende rentespurt.