Brexit: gevaarlijke addertjes onder het gras
Ondanks de optimistische geluiden rond de brexit, stellen wij dat brexit een belangrijke bron van onzekerheid zal blijven die de Europese economieën economische schade zal toebrengen. De combinatie van politieke onrust in het Verenigd Koninkrijk, strategische overwegingen op het vlak van handelsbeleid en structurele schade aan de Britse economie zal er waarschijnlijk toe leiden dat de problemen van brexit een blijvende schaduw op de Europese economieën zal werpen.
Mijn koninkrijk voor een deal...
De bochtige weg naar brexit brengt ons steeds opnieuw in onbekend vaarwater. De daarmee samenhangende problemen zijn voor een groot deel het gevolg van de diepe en groeiende interne verdeeldheid binnen het Verenigd Koninkrijk (zie ook het KBC-onderzoeksrapport). Hoewel een exit-akkoord nu mogelijk en zelfs waarschijnlijk lijkt, is niets zeker. Bijna een jaar geleden zaten we immers in een vergelijkbare situatie. De EU27 sloot toen een eerste exit-akkoord met Theresa May, maar zij kreeg het akkoord niet geratificeerd door het Britse parlement.
Boris Johnson, de huidige premier van het Verenigd Koninkrijk, heeft vergelijkbare problemen gehad om de goedkeuring van het parlement te krijgen voor zijn heronderhandelde akkoord met de EU. Als gevolg daarvan heeft de EU een verlenging van de brexit-deadline toegestaan, wat betekent dat het Verenigd Koninkrijk uiterlijk op 31 januari 2020 de EU moet verlaten.
Het is nog niet voorbij
Helaas is het mogelijk dat we nu pas het einde van het begin in plaats van het begin van het einde naderen wat de brexit betreft. Wij zijn van mening dat brexit een belangrijke bron van onzekerheid zal blijven, die de Europese economieën in 2020 en waarschijnlijk ook daarna negatief zal beïnvloeden. In deze opinie voeren we drie argumenten aan die dit standpunt ondersteunen.
Een eerste reden is de onduidelijke en onzekere binnenlandse politieke situatie in het Verenigd Koninkrijk. De Britse regering heeft haar meerderheid in het Britse parlement verloren en bijgevolg ook een dozijn belangrijke parlementaire stemmen. Onder impuls van het toegenomen ongenoegen bij de bevolking rond het gebrek aan vooruitgang in het brexit-proces, heeft de Conservatieve Partij evenwel haar positie in de verkiezingspeilingen zien verbeteren door Johnsons vastberadenheid om “brexit voor elkaar te krijgen”. Dit heeft Johnson ertoe gebracht een gok te wagen en vervroegde algemene verkiezingen te organiseren die, met instemming van de oppositiepartijen, op 12 december zullen plaatsvinden.
Hoewel algemeen wordt verwacht dat de Tories met een duidelijke meerderheid aan de macht zullen komen, hebben opiniepeilingen de afgelopen jaren een aantal zeer misleidende signalen gegeven, zowel met betrekking tot de algemene verkiezingen van 2015 en 2017 als met betrekking tot het brexit-referendum zelf. Ondanks het feit dat het Britse ‘first past the post’-verkiezingssysteem voor het eerst in de geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk is toegepast, hebben twee van de laatste drie algemene verkiezingen geleid tot een zogenaamd hung parliament, een zetelverdeling waarbij geen enkele partij een absolute meerderheid heeft. Een situatie waar het politieke establishment in het Verenigd Koninkrijk moeilijk mee overweg kan. Terwijl de Conservatieve Partij in de aanloop naar de verkiezingen waarschijnlijk het nieuwe brexit-akkoord zal verdedigen tegenover haar kiezers, zal de recent opgerichte brexit-partij wellicht een meer doorgedreven scheiding met de EU voorstellen, terwijl de Liberal-Democrats voor een tweede referendum zullen pleiten. De Labour-partij, de belangrijkste oppositiepartij wiens diepe interne verdeeldheid op haar verkiezingsvooruitzichten weegt, heeft nog geen formele beslissing genomen, maar zou eventueel een tweede referendum kunnen steunen. Bijgevolg kan een nieuw referendum, hoe onwaarschijnlijk dan ook, niet volledig uitgesloten worden. De weg naar de brexit blijft dan ook onzeker.
Handelsproblemen
Zelfs in de veronderstelling dat de strategie van Johnson werkt en dat de verkiezingen hem een beslissende parlementaire meerderheid opleveren om de nieuwe brexit-deal geratificeerd te krijgen, is er nog een tweede, potentieel veel belangrijkere bron van onzekerheid. De huidige overeenkomst is gericht op de withdrawal agreement, een tijdelijke regeling om te voorkomen dat het Verenigd Koninkrijk uit de EU crasht en zo grote economische schade veroorzaakt. De toekomstige langetermijnrelatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU wordt slechts vaag geschetst in een begeleidende political declaration. Het valt nog te zien hoe de goede bedoelingen van dat document zich zullen vertalen in een gedetailleerde handelsovereenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU-27, alsmedein bredere overeenkomsten over investeringen, samenwerking op het gebied van regelgeving, migratie en rechten inzake arbeidsmobiliteit.
Het belangrijkste verschil tussen de overeenkomst van May en de overeenkomst van Johnson is dat het Verenigd Koninkrijk zich nu uit de Europese douane-unie zal terugtrekken (zij het met een speciale status voor Noord-Ierland). De overgangssituatie zal er dus een zijn van een vrijhandelsovereenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU-27, terwijl de standaardoptie - als er geen permanente overeenkomst kan worden gesloten - het most favoured nation-principe van de WTO is. De withdrawal agreement vermijdt tijdelijk dat de WTO-tarieven toegepast worden. Als deze in de toekomst wel in werking zouden treden, zal dit aanzienlijke en verstrekkende economische schade veroorzaken.
Sommigen zijn van mening dat Johnson zijn exit-akkoord een standaard WTO-optie voorgoed verhindert. Dat is echter niet per se zo. De political declaration bevestigt de ambitie om een vrijhandelsovereenkomst te sluiten tussen de EU en het VK, met nultarieven, zonder quota en met inbegrip van een garantie op eerlijke concurrentie, maar deze verbintenis is niet juridisch bindend. We verwachten eerder dat er een trade-off zal gezocht worden binnen de (toekomstige) Britse regering tussen het bereiken van een alomvattende handelsovereenkomst met de EU en het sluiten van diverse alomvattende handelsovereenkomsten met andere handelspartners die de mogelijk integratie met de EU zouden verstoren.
Hoewel de EU veruit de grootste Britse exportbestemming is, is de Britse uitvoer geografisch relatief gediversifieerd. Het Leave-kamp heeft er altijd voor gepleit dat het sluiten van gunstige handelsovereenkomsten met andere landen een belangrijk voordeel van het verlaten van de EU zou zijn. De Britse ambitie om een uitgebreid wereldhandelsnetwerk op te bouwen, zal waarschijnlijk spanningen met de EU veroorzaken. Die laatste is bang voor een “tarief- en belastingtoevluchtsoord aan de Theems”. Bovendien kan deze Britse handelspolitieke strategie de lopende handelsbesprekingen verstoren, niet in het minst tussen de EU en de VS. Hoewel het Verenigd Koninkrijk nooit meer baat zal hebben bij een gunstige handelsovereenkomst met de VS dan met de EU, zou de VS kunnen proberen het VK als achterdeur naar de Europese interne markt te gebruiken via hun connectie met het VK, waardoor de VS minder geneigd zouden kunnen zijn om een belangrijke handelsovereenkomst met de EU te ondertekenen. Dit zou de kans op een handelsconflict tussen de VS en de EU kunnen vergroten.
Onzekerheid weegt op de economische prestaties
Ten derde zal, naarmate de onzekerheid rond het brexit-proces voortduurt, de Britse economie schade lijden. Hoewel er geen dramatische crash heeft plaatsgevonden, is de groei in het Verenigd Koninkrijk aanzienlijk vertraagd door uitgesproken brexit-gerelateerde problemen. Hoewel de consumentenuitgaven positief blijven door een blijvend sterke arbeidsmarkt, is er een duidelijke vertraging in de vastgoedmarkt opgetreden. Aan de bedrijfskant zijn er aanzienlijke moeilijkheden merkbaar: de investeringen van bedrijven zijn in vijf van de afgelopen zes kwartalen gedaald als gevolg van de onzekerheid en de verwachting van een tragere toekomstige groei. Bovendien heeft de onzekerheid over de toekomstige handelsbetrekkingen, in combinatie met het belang van geïmporteerde componenten in de Britse export, ervoor gezorgd dat de zwakte van het Britse pond niet heeft geleid tot een afname van het grote Britse externe tekort, dat in het tweede kwartaal van 2019 een zorgwekkende 4,6% van het bbp bedroeg.
De kans is klein dat er snel een handelsakkoord tussen het VK en de EU-27 kan worden gesloten. Bovendien zou een toekomstig akkoord vrij beperkt kunnen zijn, waardoor het een langdurige en materiële belemmering kan vormen voor de groei van het VK. Een dergelijk resultaat zou ook de groeivooruitzichten van de EU temperen. Om deze uiteenlopende redenen nemen we aan dat de brexit-’wolk’ de Europese groeivooruitzichten verder zal verzwakken en nog geruime tijd een complicerende factor zal blijven in politieke discussies. Hoewel recente ontwikkelingen erop wijzen dat er waarschijnlijk geen brexit-crash zal komen, zal de Europese economie onder druk blijven staan.