Brexit-deal blijft haalbaar mits meer politiek engagement

Economische Opinie

We bevinden ons op een kritiek punt in de brexit-onderhandelingen, met nog veel werk voor de boeg om de resterende politieke obstakels op te ruimen. De covid-19 pandemie heeft ons geleerd dat er zich altijd onverwachte gebeurtenissen kunnen voordoen en dat er ruimte moet zijn om het beleid aan te passen. Wij denken dat enige flexibiliteit langs beide partijen een resultaat kan voorkomen dat geen van beide wil. En dat het pad kan worden geëffend voor een andere, maar positieve relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk.

De heropflakkering van de coronabesmettingen in veel landen in de afgelopen weken heeft vragen doen rijzen of het gezondheids- en economisch beleid consistent zijn met mekaar. De kunst bestaat erin om het beleid dusdanig vorm te geven en te doseren dat de interventies de gewenste resultaten opleveren in snel veranderende omstandigheden. Dit principe geldt ook voor de brexit-onderhandelingen.

Een brexit-akkoord is mogelijk. Maar het zal creatieve beleidsinterventies vergen om het ingewikkelde evenwicht tussen de politieke en de economische doelstellingen te bewaren. Soms wordt gesuggereerd dat het VK in de brexit-onderhandelingen binnenlandse politieke overwegingen op korte termijn laat doorwegen ten nadele van de economische kosten. Dat dreigt negatief uit de draaien voor de EU. Maar het zal nog nadeliger zijn voor de Britse economie.

Er kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de economische fundamenten van de Britse politieke retoriek. Britse politici hebben herhaaldelijk beloofd dat er wanneer het VK zijn EU-‘boeien’ zou afwerpen, een economisch vrijgeleide zou ontstaan om wereldwijd toonaangevende bedrijfsactiviteiten uit de grond te stampen. Dergelijke opmerkingen weerspiegelen een onrealistisch beeld van de ruimte die kleine tot middelgrote landen hebben om een echt onafhankelijk beleid te voeren in een wereld waarin de meeste beleidsdomeinen internationaal sterk vervlochten zijn. In ieder geval zou het jaren, zelfs decennia kunnen duren voordat dergelijke voordelen werkelijkheid worden. De economische ontwrichting door de brexit zou daarentegen veel sneller komen en dit nadat er reeds een relatief sterke terugval van de Britse economie ten opzichte van de handelspartners werd opgetekend in de eerste helft van 2020.

Op minder dan drie maanden voor de volledige uittrede van het VK uit de EU is het resultaat van de brexit-onderhandelingen nog altijd onzeker. Dat is deels te wijten aan het coronavirus. De strijd daartegen heeft immers uitzonderlijke aandacht en energie gevergd van de beleidsmakers. De trieste realiteit is dat de pandemie de problemen in de onderhandelingen nog eerder heeft versterkt dan verkleind. Sinds de Britten midden 2016 voor het verlaten van de EU hebben gestemd, is er slechts langzaam en moeizaam vooruitgang geboekt in de onderhandelingen over de relatie tussen de EU en het VK na de exit. 

Dat is in de acht onderhandelingsrondes sinds het voorjaar van 2020 niet anders geweest. Het VK focust daarin gretig op wat voor het eigen land het belangrijkst is. De EU bewaakt angstvallig het  bredere kader dat op langere termijn de Europese interne markt moet beschermen. Beide partijen hebben elkaar herhaaldelijk beschuldigd geen compromissen te willen sluiten. Bij voorbeeld over de toegang tot uiteenlopende sectoren, zoals de visserij en de financiële diensten, maar ook over bredere kwesties inzake de vrijwaring van een ‘gelijk economisch speelveld’, waarbij het bijzonder gevoelige thema van toekomstige staatssteun centraal staat.

Op de EU-deadlines om tot een politiek akkoord te komen heeft altijd serieus wat rek gezeten. Maar midden oktober werd gezien als de uiterste datum om ook de uitwerking en ondertekening van het akkoord tegen het einde van het jaar rond te krijgen. Tegen die achtergrond  werd daarom algemeen verwacht dat in september, zoals gebruikelijk, een versnelling hoger zou worden geschakeld, niet alleen in de besprekingen maar ook in de wederzijdse afdreigingen. De EU had evenwel niet verwacht dat het VK  de invoering van een Internal Markets Bill zou aankondigen. Die wet zou een aantal elementen opheffen van het Noord-Ierse protocol, dat deel uitmaakt van de Withdrawal Agreement die de Britse regering van Boris Johnson eind vorig jaar met de EU heeft gesloten. De Britse regering beweert nu dat de EU die Withdrawal Agreement zou kunnen gebruiken om de handel tussen Noord-Ierland en de rest van het VK te beïnvloeden en om de vrijheid van het  VK om staatssteun te verlenen te beperken. Toch bevat het verdrag duidelijke waarborgen om dit te voorkomen.

Een Britse minister erkende in het parlement dat het wetsvoorstel in strijd was met het internationaal recht, zij het op een ‘specifieke en beperkte’ manier. De motivatie voor deze agressieve en vijandige opstelling in deze delicate fase van de onderhandelingen is onduidelijk. Wat de bedoeling ook mag zijn, de sterke internationale reactie suggereert dat het VK hiermee vertrouwen kwijtspeelt. Dat zou het VK problemen kunnen opleveren wanneer het buiten de EU handelsbetrekkingen zou willen aanknopen, als het er niet in slaagt een overeenkomst met de EU af te sluiten.

De kans dat de goedkeuring van de ‘Internal Markets Bill’ pas in de laatste weken van het jaar zal worden afgerond, vermindert de dreiging voor de brexit-onderhandelingen maar neemt deze niet weg. Ook het besluit van de EU om als reactie op het wetsvoorstel een traag juridisch proces in gang te zetten, dat slechts traag zal opschieten, geeft beide partijen een extra stimulans om tot een overeenkomst te komen die het wetsvoorstel overbodig zou maken. Tegen die achtergrond waren er in de recente formele gesprekken enkele bemoedigende signalen die erop wijzen dat er op sommige punten ruimte is voor een akkoord. 

Wij zijn al geruime tijd van mening dat er een formele overeenkomst tussen het VK en de EU zal worden gesloten over de goederenhandel en dat lossere afspraken zullen worden gemaakt op een aantal andere vlakken. Dit vereist aanzienlijke vooruitgang in de onderhandelingen in de komende weken en een duidelijk engagement op het hoogste politieke niveau om een ‘no deal’ te voorkomen. Dit engagement zou stilaan duidelijk moeten worden. De ervaringen met de pandemie zouden creatieve oplossingen voor de resterende obstakels dichterbij moeten brengen. 

Beide partijen zullen aanzienlijke toegevingen moeten doen. Sommige daarvan zullen symbolisch zijn, zoals in politiek gevoelige maar economisch minder belangrijke domeinen, zoals de visserij. Die vertegenwoordigt minder dan 0,1% van het Britse bbp. Andere toegevingen zullen fundamenteler van aard zijn. Het standpunt dat de toegang tot de Europese interne markt belangrijke verplichtingen met zich meebrengt, staat centraal in het denken van de EU. Het zal evenwel onmogelijk zijn om volledig waterdichte garanties te geven met betrekking tot het ‘gelijk economisch speelveld’. In dit verband heeft de pandemie de vraag doen rijzen of het niet nodig is om de rol van staatssteun opnieuw te bekijken, zowel in het  crisisbeleid als het herstelbeleid. Bijgevolg is het wellicht beter dat een brexit-deal mechanismen vastlegt om vermeende inbreuken op een vrijhandelsakkoord deal aan te pakken, dan dat hij vooraf alle acties te tracht te definiëren die toegestaan of uitgesloten zouden worden.

De Britse onderhandelaars hebben herhaaldelijk hun voorkeur laten blijken voor een akkoord dat in de buurt komt van de overeenkomst tussen de EU en Canada. Maar de sterke verwevenheid tussen het VK en de EU maakt dat dit niet haalbaar is. Gewoonlijk zorgen handelsverdragen ervoor dat landen sterkere economische banden aanknopen. In dit geval verbreekt de overeenkomst nauwe banden en vervangt ze die door veel lossere banden. In economische relaties is een echtscheiding niet simpelweg het tegenovergestelde van een huwelijk. De nauwe verwevenheid suggereert ook op dat het nuttig kan zijn een aanzienlijke mate van flexibiliteit te behouden, zodat kan worden gezien hoe de betrekkingen tussen de EU en het VK zich in de toekomst zullen ontwikkelen. In dit opzicht creëert zelfs een zeer beperkte handelsovereenkomst de mogelijkheid om een sterkere toekomstige relatie op te bouwen, terwijl een ‘no deal’ een blijvende breuk inhoudt. 

We begonnen deze opinie met de suggestie dat economische doelstellingen meestal verenigbaar blijken te zijn met andere beleidsoverwegingen. Dit vereist echter ook dat de beleidsstandpunten voortdurend evolueren om een tot de gewenste resultaten te kunnen bijdragen. In het brede scala van ongeziene economische beleidsreacties op de pandemie merken we dat. De brexit vergt een gelijkaardige creativiteit en flexibiliteit met betrekking tot het handelsbeleid. Hoewel we denken dat in de komende weken nog een hobbelig parcours voor de boeg ligt en dat het eindresultaat wellicht allesbehalve perfect zal zijn, blijven we van mening dat er een brexit-handelsovereenkomst kan worden gesloten die een basis zal leggen voor een andere, maar positieve toekomstige relatie tussen de EU en het VK.

Disclaimer:

Alle meningen in deze KBC Economische Opinies vertegenwoordigen de persoonlijke mening van de auteur(s). Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. Duurzaamheid maakt deel uit van de algemene bedrijfsstrategie van KBC Groep NV (zie https://www.kbc.com/nl/duurzaam-ondernemen.html). We houden rekening met deze strategie bij de keuze van de onderwerpen voor onze publicaties, maar een grondige analyse van de economische en financiële ontwikkelingen vereist het bespreken van een bredere waaier aan onderwerpen. Deze publicatie valt niet onder de noemer ‘onderzoek op beleggingsgebied’ zoals bedoeld in de wet- en regelgeving over de markten voor financiële instrumenten. Elke overdracht, verspreiding of reproductie, ongeacht de vorm of de middelen, van de informatie is verboden zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming van KBC Groep NV. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan.

Gerelateerde publicaties

Waarom bevindt het VK zich in een recessie?

Waarom bevindt het VK zich in een recessie?

Brexit-akkoord: goed, maar niet groots

Brexit-akkoord: goed, maar niet groots

‘Perpetuum mobile’ van brexitdeadlines

‘Perpetuum mobile’ van brexitdeadlines

Onzekerheid op alle fronten

Onzekerheid op alle fronten