Bbp VS gekrompen in Q1


De economische groei in de VS is afgelopen kwartaal onder nul gedoken, het eerste negatieve cijfer in 3 jaar. De Amerikaanse groei daalde met 0,1% kwartaal-op-kwartaal (zie figuur 1). De daling werd voornamelijk veroorzaakt door een opvallend sterke negatieve kwartaal-op-kwartaalbijdrage van de netto-uitvoer (naast een kleine negatieve groeibijdrage van de overheidsuitgaven). De negatieve bijdrage van de netto-invoer werd voornamelijk gedreven door een sterke toename van de invoer. Deze steeg met 10,3% kwartaal-op-kwartaal, voornamelijk omdat de invoer van goederen naar voor getrokken werd in de tijd omwille van (de vrees voor) hogere handelstarieven (zogenaamde front-loading).

De negatieve bijdrage van de netto-uitvoer werd gecompenseerd door positieve bijdragen elders. Met name de voorraden leverden een positieve kwartaal-op-kwartaalbijdrage van 0,6 procentpunt. Ook dit kan evenwel gelinkt worden aan de sterke toename van de invoer. De ingevoerde goederen moeten immers opgeslagen worden in magazijnen tot ze verkocht worden. Ook de uitgaven voor apparatuur noteerden een sterke kwartaal-op-kwartaalbijdrage van 0,3% procentpunt, waarschijnlijk door een toename van in het buitenland geproduceerde apparatuur. Vooral informatica-apparatuur leverde een grote bijdrage. Gezien het onzekere bedrijfsklimaat is het onwaarschijnlijk dat deze verhoogde uitgaven voor apparatuur zich in de komende kwartalen zullen herhalen. Andere investeringen in vaste activa, zoals niet-residentiële gebouwen, intellectuele eigendomsproducten en residentiële investeringen leverden een meer bescheiden bijdrage.
Het meest zorgwekkende cijfer in het bbp-rapport was de lage bijdrage van de consumentenuitgaven. Ondanks de door de tarieven veroorzaakte anticipatieve uitgaven, leverden de consumentenuitgaven slechts een bijdrage van 0,3% kwartaal-op-kwartaal (tegen 0,65% vorig kwartaal). De consumptie van duurzame goederen daalde zelfs met 0,85% kwartaal-op-kwartaal en dit vooral als gevolg van lagere bestedingen voor voertuigen. Ook de dienstenconsumptie leverde een lagere bijdrage, grotendeels door een daling van 1,5% kwartaal-op-kwartaal in de uitgaven voor voedingsmiddelen en accommodatie. Hoewel deze daling deels gerelateerd kan zijn aan slechter-dan-gewoonlijke weersomstandigheden, is het mogelijks ook een teken dat consumenten beginnen te bezuinigen op niet-essentiële uitgaven. De recente daling van het consumentenvertrouwen (zie figuur 2) wijst erop dat de consumentenuitgaven de komende kwartalen waarschijnlijk zwak zullen blijven.

De teleurstellende prestatie van de Amerikaanse economie staan in schril contrast met die van andere grote economieën. De eurozone publiceerde deze week ook haar bbp-cijfer, waaruit bleek dat het bbp in het eerste kwartaal met 0,4% steeg ten opzichte van het vorige kwartaal. Hoewel dit deels te wijten was aan een grote toename van de Ierse groei met 3,2%, steeg het bbp van de eurozone exclusief Ierland nog altijd met een degelijke 0,3%. Ook de Chinese economie overtrof vorige maand de verwachtingen met een stijging van 5,4% jaar-op-jaar (ook evenwel deels een gevolg van de front-loadingbeweging in de VS). Dit kwartaal werkt het Amerikaanse exceptionalisme dus in de negatieve zin.