Voorlopig geen inflatoir effect van Amerikaanse invoerheffingen…
… maar naald in het Fed-kompas verandert niet
Amerikaanse prijzen namen in de maand mei gemiddeld minder dan gevreesd toe. Consumenteninflatie steeg met 0.1% op maandbasis, zowel voor de algemene index als voor de onderliggende reeks die abstractie maakt van volatiele voedsel- en energieprijzen. De markt verwachtte stijgingen van respectievelijk 0.2% en 0.3%. Op jaarbasis steeg het algemene inflatiecijfer van 2.3% tot 2.4% (in lijn met consensus) terwijl de kerninflatie stabiliseerde op 2.8% (vs 2.9%). Wie claimde weer dat importheffingen niet inflatoir werken? Voorlopig heeft de Amerikaanse president nog het gelijk aan zijn zijde. Sommigen vreesden dat bepaalde goederenprijzen al onderhevig zouden zijn aan stevige prijsstijgingen. De schijnwerper stond onder meer op meubelprijzen, maar die daalden met 0.8% op maandbasis. Eenzelfde verhaal voor kledij, (elektronische) apparaten en voertuigen (zowel nieuw als tweedehands). Of dit een uiting is van stockverkopen (inventarisopbouw in de aanloop naar “Liberation Day” in combinatie met zwakkere algemene vraag of terughoudendheid bij leveranciers om snel prijsverhogingen door te voeren zal de volgende maanden blijken. Markten reageerden in ieder geval opgelucht. Amerikaanse rentes corrigeerden tot 7 basispunten aan het korte eind van de curve en wissen daarmee de beweging hoger uit van na het arbeidsmarktrapport vorige week vrijdag. De dollar heeft tegenwoordig weinig nodig om onderuit te gaan. EUR/USD stijgt boven 1.15. Volgende technische weerstandsniveaus duiken snel op: 1.1573 (jaartop) en 1.1685 (76%-herstel op EUR/USD-daling van 2021-2022). Op zich veranderen de iets lagere inflatiecijfers van gisteren weinig aan de reactiefunctie van de Fed. De Amerikaanse centrale bank zal haar beleidsrente volgende week ongewijzigd laten en vasthouden aan haar prioriteit voor (opwaarts) inflatie(risico’s) ten opzichte van (neerwaartse) tewerkstelling(risico’s).
EUR/USD: volgende weerstandsniveaus komen eraan
