Algemene Europese inflatie mildert meer dan verwacht
Onderliggende prijsdruk blijft hardnekkig hoog
Europese inflatie in de maand januari koelde iets meer af dan verwacht. De prijsgroei zwakte af van 9.2% tot 8.5% tegenover een verwachte 8.9%. Dalende energieprijzen (de gasprijs kelderde bv. met 30% afgelopen maand) waren opnieuw de belangrijkste verklaring. Wanneer we abstractie maken van energie, voeding alcohol en tabak, stabiliseerde de zogenaamde kerninflatie op 5.2%. Dat gaat dan weer in tegen de verwachtingen voor een lichte daling tot 5.1%. Het toont aan hoe breed verspreid en hardnekkig inflatie zich tot in het diepst van het economisch weefsel nestelde.
Er hoort wel een belangrijke kanttekening bij het cijfer van vandaag. Er zijn voorlopig geen officiële inflatiecijfers beschikbaar voor Duitsland. De publicatie, normaal gisteren, is uitgesteld tot volgende week omwille van technische redenen (verandering van het basisjaar). Eurostat maakte bij afwezigheid daarvan dan maar een eigen inschatting. De tweede, finale inflatielezing op 23 februari kan met andere woorden nog verrassingen opleveren. Los daarvan herbevestigt vooral de stugge kerninflatie de nood tot verdere monetaire verstrakking, zeker nu een economische calamiteit n.a.v. de energiecrisis de facto vermeden werd. De Europese economie groeide (!) in de laatste maanden van 2022 zelfs lichtjes. Europese rentes veerden alvast op vanuit de dagdieptepunten na de publicatie van de cijfers. Per saldo handelen de Duitse rentes nu quasi onveranderd t.o.v. de sluitingskoersen gisteren. Vanaf nu is het aftellen. Eerst naar de Fed deze avond en vervolgens naar de ECB (en Bank of England) morgen.