Zweedse inflatie vertraagt …
… maar alleen dankzij tuimelende energieprijzen
Inflatie in Zweden koelde in januari af met 1.1% op maandbasis. Daardoor viel het jaar-op-jaarcijfer terug van 12.3% tot 11.7%. De reeks die zuivert voor het effect van het beleid van de centrale bank op de hypotheekrentes (CPIF) tekende een maanddaling van 1.9% op die het jaarcijfer op 9.3% (van 10.2%) bracht. Beide reeksen vielen nipt onder de verwachtingen uit. Er is een “maar”. De meest enge inflatiemaatstaf die naast het rentebeleid abstractie maakt van volatiele energieprijzen, klom tegen de verwachtingen hoger. In plaats van de verhoopte daling met 0.2% m/m (van 8.4% tot 8.2% j/j), steeg de reeks met 0.4% tot 8.7% j/j.
De Zweedse Riksbank leverde al een behoorlijke inspanning in de strijd tegen inflatie. Ze trok de rente met een cumulatieve 300 bpn op, van 0% tot 3%. Op de meest recente beleidsbeslissing (9 februari) was dat nog steeds met beide voeten vooruit (+50 bpn). De cijfers vandaag tonen dat er nog meer werk aan de winkel is. De centrale bank zelf denkt dat ze er met grosso modo 50 bpn wel zal geraken (inflatie bereikt 2%-doelstelling aan het einde van de beleidshorizon). De voorwaarde is wel dat ze die beleidsrente van 3.25-3.5% gedurende de hele periode aanhoudt. De Zweedse swapmarkt denkt eerder aan een eindstation van 3.75%. Ze schuift vandaag zelfs met mondjesmaat op richting 4%. Ook wij zien belangrijke risico’s voor een hogere piek dan de Riksbank momenteel in de boeken heeft staan. Dat is des te meer het geval zolang de Zweedse kroon aan zwakke niveaus handelt. De munt wint vandaag wat terrein – EUR/SEK daalt neer van 11.20 naar 11.13 – maar maar de historische dieptepunten van 2008 blijven dicht in de buurt. Tegen een veel grotere euro opboksen die, als het van ECB-gouverneur Villeroy afhangt, binnenkort ook een beleidsrente van 4% geniet, is nu eenmaal niet gemakkelijk.