Ruimte voor herstel, maar sentiment blijft uiterst fragiel
Europese inflatiecijfers belangrijkste ijkpunt deze week
De plotse paniek rond Deutsche Bank ebde tijdens de Amerikaanse sessie op vrijdag geleidelijk aan weg. ECB-voorzitster Lagarde zou Europese leiders geïnformeerd hebben over de goede staat van de Europese bankensector. Tegelijkertijd organiseerde Amerikaans minister van financiën Yellen een extra vergadering van de “Financial Stability Oversight Council”. Daaruit putten investeerders moed dat de Amerikaanse geldkraan voor regionale banken open blijft en vooral dat er garanties zouden komen voor grote spaarders (>$250k) van instellingen op de rand van kapseizen (vb First Republic). Op de markt kwam daarmee een einde aan het dagverval op de beurs (Europa -2%; VS +0.5%), maakten rentemarkten de helft van de verliezen goed (Duitse 2j -13 bpn; VS 2j -6 bpn) en vermeed EUR/USD een val beneden 1.07 (1.075 slot tov 1.0825 open). We vermelden sterkere Europese en Amerikaanse PMI’s (vooral in de dienstensector) die voorts niet van belang waren voor de handel.
Het weekend verliep relatief rustig. Er is nog geen definitieve oplossing om de onzekerheid rond die bepaalde niche van het Amerikaanse financiële systeem terug te schroeven. In principe zetten we in op een verlenging van de tegenbeweging van vrijdagnamiddag. We waarschuwen wel dat markten in de huidige context bank blijven van hun eigen schaduw. Er is weinig nodig om in een kramp te schieten. De economische agenda oogt mager vandaag met het Duitse Ifo-bedrijfsvertrouwen voor de maand maart. De teneur is gezet door de PMI’s van vorige week: algemeen sterk, gedreven door de dienstensector. Toespraken van centrale bankiers kunnen meer inzicht geven over de dunne koord die ze moeten bewandelen tussen inflatie en financiële stabiliteit. Voor de rest van de week kijken we behalve naar de ontwikkelingen van de dag vooral uit naar Europese inflatiecijfers op vrijdag. De markt verwacht nog steeds een sterke maanddynamiek (>+1% m/m), maar het hoofdinflatiecijfer zal in j/j-termen fors terugvallen omwille van negatieve basiseffecten (7.1% van 8.5%). De onderliggende kerninflatie zal naar alle waarschijnlijkheid een nieuw record optekenen (5.7% van 5.6%) en blijft de grootste kopzorg van de ECB.