King dollar troeft iedereen af
Greenback vinkt alle vakjes aan
De Amerikaanse dollar laat geen spaander heel van de concurrentie. Op handelsgewogen basis trok de DXY gisteren voorbij een belangrijke weerstandszone rond 109 – de vorige cyclische top en het 76,4% Fibonacciherstel van de daling tussen 2001 en 2008. Hij noteert daardoor aan het sterkste niveau sinds 2002. Begin vorig jaar ging DXY nog voor minder dan 90 over de toonbanken. De technische breuk hoger volgde de beweging in USD/JPY. Dit muntenpaar beukte zich gisteren een weg door 140. Het is de eerste keer sinds 1998 dat dit gebeurt. In geval van een volgehouden breuk, gaat het vanuit technisch oogpunt nu in eerste instantie richting 147,66 (1998 top). T.o.v. de euro won de dollar dit jaar alleen al meer dan 12%. EUR/USD kelderde van 1,13/1,14 begin 2022 tot pariteit midden augustus, waar het sindsdien zijn anker uit smeet. Als de USD doorduwt, biedt een steunzone rond 0,95/0,96 initieel wat soelaas. Maar de echte technische referentie ligt eigenlijk een pak lager, op 0,823 – het diepterecord. GBP/USD (cable) donderde van 1,35 bij de jaarwende naar beneden tot 1,15 gisteren. Deze niveaus dateren van maart 2020, op het hoogtepunt van de coronapaniek. Het is een belangrijke steun die moet standhouden wil het koppel niet terug gekatapulteerd worden naar 1985 (1,052).
De Japanse yen, de euro en het pond maken samen iets meer dan 83% van de DXY-muntenkorf uit. Elk van hen kampt met zijn eigen demonen. De yen bijvoorbeeld ziet af van de wereldwijde monetaire verstrakkingsgolf waar zowat elke centrale bank op mee surft, met uitzondering van de Bank of Japan. Japanse activa, inclusief de yen, zijn daardoor relatief veel minder aantrekkelijk als investering. Op het oude Europese continent bezorgt de welig tierende energiecrisis de euro grote kopzorgen. Torenhoge gas- en elektriciteitsprijzen gecombineerd met mogelijke rantsoenering duwen de economie zo goed als zeker in een bijtende recessie. De monetaire inhaalrace van de ECB (50 bpn in juli, zo goed als zeker 75 bpn volgende week) komt voor de eenheidsmunt te laat. Het pond zit min of meer in hetzelfde schuitje als de euro. Inflatie is er zowaar nóg hoger dan in Europa en zal in oktober omwille van een verhoging van het energieprijsplafond fors versnellen. Een koopkrachtscrisis in volle gang. Er duikt ook een politieke risicopremie op. Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Liz Truss zit in koppositie om Johnson als premier op te volgen (finale stemronde vandaag). Truss liet al weten dat ze de belastingen wil verlagen. Dat wakkert de inflatie mogelijk verder aan. De zeer fragiele risicocontext is traditioneel evenmin een hulp voor sterling.
De een zijn dood is de ander zijn brood. Zo is het moeilijke marktenklimaat net een zegen voor de Amerikaanse munt met status “veilige haven”. De Fed voert voorts een veel agressievere monetaire campagne dan de ECB, BoE en zeker BoJ. De greenback geniet dus van een ferm rentevoordeel ten aanzien van de meeste, zo niet alle, van zijn collega’s. Het Fed-beleid zal uiteraard sporen nalaten op de economie. Maar voorlopig houdt die, zeker naar internationale normen, nog goed stand. Zo doorstaat de belangrijke arbeidsmarkt de monetaire storm tot nader bericht zeer goed. Deze namiddag volgt hierover trouwens een update. Dan publiceert het Bureau of Labor Statistics het arbeidsmarktrapport voor de maand augustus.